Eindelijk zit ze erop. In vliegende vaart is ze de school uitgerend. Haar tas achterop, het ding gestart en toen weer naar binnen want helm vergeten en ook nog even langs het toilet want het is nog wel koud met die wind. Zwalkend rijdt ze de straat uit, onderweg zwaaiend en achterom kijkend. Ze roept nog wat en wijst. Haar zwarte krullen piepen onder haar helm vandaan.
De brommer is al zo oud als haar schoonvader. Ze moet af en toe meetrappen met het ouwe lijk en hard gaat ie ook al niet. Het maakt haar niet uit. Terug naar het Noord-Hollandse dorp waar de mannen wachten. Haar opgetrokken schouders zakken centimeters wanneer ze, na alle stadse verkeersperikelen, langs de weilanden tuft. “Hèhè” mompelt ze en gaat verzitten op het geplakte plastic zadel.