Wie is er vandaag nog fanatiek voor een bepaalde politieke richting? Als je naar het almaar dalende aantal leden van politieke partijen kijkt, zijn dat er niet veel meer. Wie stemt er nog uit rotsvaste overtuiging – omdat hij/zij in vol vertrouwen 'mandaat' geeft aan de namen bovenaan de kieslijst? Ik vermoed dat steeds meer mensen doen als ik: ze gebruiken hun stem slechts als poging om een beetje bij te sturen. Als sociale partijen teveel 'sinterklaas spelen' moet de invloedillusie een beetje naar rechts, als regenten-liberalen te veel het 'recht van de sterkste' bevoordelen, een beetje links.
Ondertussen gaat de marktwerking – niet gestoord door de crises op allerlei terrein – schijnbaar ongeremd zijn gang. In de hele westerse wereld zien we de middenklasse geleidelijk verdwijnen, uiteen getrokken naar gelukkigen die weten aan te sluiten bij de bezittende klasse, met anderzijds een menigte pechvogels die in korte tijd moeten aansluiten bij de ondermodalen.
Achterstallige levensstandaard
Een soortgelijk proces zagen we al eerder plaatsgrijpen in de mediterrane landen, helderziend hoef je niet te zijn om te voorspellen dat landen die zich nu nog moeten ontwikkelen uit een algemeen achterstallige levensstandaard, dezelfde toekomst wacht. Polen zou een teken voor kandidaatstaten kunnen zijn. Buiten de Europese Unie zien we in de Verenigde Staten, Rusland en China hoe het splijtingsproces in de praktijk uitwerkt : massagoedsupers voor de minder fortuinlijken, superluxe 'showcase' winkels voor de superrijken – er tussenin is geen 'markt' meer. Heeft de bevolking daarvoor in grote meerderheid gekozen? Miljardair worden is geen realistisch streven, maar te kunnen behoren tot de middenklasse geeft een volk een bereikbaar streefdoel, dat motiveert tot inzet.
Goudkoorts
Wat betekent deze kennis voor het referendum over nieuwe associatieverdragen? De snelheid waarmee 'Europa' vanaf de jaren tachtig groeit, teneinde één van de vijf meest invloedrijke blokken ter wereld te zijn, is als een goudkoorts.
Wie koorts heeft moet goed oppassen, Ik vond die euromunt riskant. Want toen de oorspronkelijke vijf unieleden Duitsland, Frankrijk, Nederland, België en Luxemburg in 1985 bij het Schengen verdrag hun onderlinge grenzen ophieven was er eigenlijk geen enkele behoefte aan een fysieke munt. Het koersrisico van de bestaande valuta binnen de vrijhandelszone lag al vrijwel volledig aan banden. Dat Zwitserland overal buiten bleef was zelfs geen probleem omdat de Frank in de praktijk een stabiele stijgingstendens had tegenover de 'handelseuro'. Maar toen in 1993 de exDDR werd toegevoegd zette men de vaart erin met het verdrag van Maastricht. Vrij verkeer van goederen en personen tussen alle inmiddels toegetreden lidstaten, waardoor de fictieve Europese valuta te maken kreeg met beweeglijke Kronen, Pesetas, Lires, Drachmen etcetera. In euforie een makkelijke oplossing: versneld een Euro invoeren voor álle (inmiddels 15!) aangesloten landen. De problemen in Spanje, Portugal, Italië, Griekenland zie je dan niet meer, maar zijn natuurlijk niet bij toverslag weg. Waarom in 2001 de euro niet eerst als proef beperkt tot een veel kleiner aantal met bewezen sterke monetaire stabiliteit? De waarschuwende stemmen werden weggewuifd. Met de kop in het zand pompte Europa zich verder op tot 28 lidstaten, met slechts enkele die vasthielden aan hun bestaande munteenheid. Met de feestvreugde van een nieuwe eeuw met dure euro's tegen goedkope dollars daagde al de onvermijdelijke kater.
Tijd voor een time-out
De vervallen binnengrenzen zijn steeds verder opgeschoven. Het 'echte buitenland' kwam ver weg: in Rusland, de voormalige Sovjet landen, de Balkan en het Midden Oosten. Die 'Europese grens' werd een verantwoordelijkheid van de lidstaten aan de buitenkant. Geen federale grensbewaking, de tweede fout die gemaakt werd in de koortsachtige haast om vooral groot en belangrijk te zijn in globaal aanzien. Natuurlijk worden alle fouten afgestraft: eurocrisis, moeilijk beheersbare arbeidsmigratie, crimineel toerisme en onstuitbare volksverhuizingen over ongecontroleerde buitengrenzen.
Alle reden voor een 'time out' zou ik zeggen, dat maakt me geen ultranationalist, toch blijf ik me Europeaan voelen. Maar er werken krachten in de EG die niet oplossingsgericht zijn.
Voor, tegen of thuisblijven?
Ondanks alle sores dendert de trein almaar verder met het verzamelen van kandidaat-leden voor een associatieverdrag. Landen die een prognose hebben voor enorme problemen, waarbij het nog lang niet opgeloste Griekse drama verbleekt. Komen West-Oekraïne, Turkije (80 miljoen) straks binnen Schengen, ik moet er niet aan denken... Moet ik nu 'tegen' stemmen in het referendum?
Mij ongenuanceerd manifesteren als een anti-Europeaan, om Jan Roos een plezier doen, of om een 'statement' te maken? Wetende dat Rutte gesteund door het huidige parlement het associatieverdrag allang heeft geratificeerd, en de tegenstemmers gewoon kan negeren?
Of moet ik gewoon thuisblijven, met hetzelfde resultaat?
Of moet ik toch 'voor' stemmen met het risico dat we er – naast de chantage door Turkije – nóg een extra hoofdpijnland bijkrijgen? Alleen om van Baalen en Verhofstad het plezier te doen dat Poetin een slechte dag krijgt?
Het lijkt wel of niemand de op hol geslagen trein kan stoppen – ik hoop dat het heel hard regent op woensdag 6 april, dan kan ik thuisblijven. Als later mijn ergste nachtmerries waarheid worden kan ik altijd nog emigreren, en met weemoed denken aan mijn geboorteland, dat dan niet meer bestaat.
drie reacties op "Wat moet ik met dat referendum?"