Henk en Trudy bleven vandaag maar eens binnen. Het was de laatste dag voor kerst. Het was buiten stralend weer, hoewel een beetje fris. Het was echt een dag waarop half Nederland nog snel even naar Amsterdam trok. Gauw het laatste kerstcadeau kopen of gewoon genieten van een biertje op een van de verwarmde terrassen. Gezellig, dat wel, maar de binnenstad barstte uit zijn voegen. Je kon er over de hoofden lopen.
Het Centraal Station was bom- en bomvol. De Intercity’s reden er af en aan. De Oosterdokparking was zelfs preventief gesloten om een verkeerschaos te voorkomen. De wachttijd voor de Bijenkorfgarage bedroeg inmiddels meer dan twee uur.
Het sturen van die mensenmassa in de binnenstad was geen sinecure en de mensen van crowd management van de gemeente hadden er hun handen vol aan. Borden stuurden de bezoekershordes via slimme way finding door de stad. Vriendelijke welkomstteams wezen toeristen de juiste weg. En ondertussen grepen stille, stiekeme zakkenrollertjes hun kans in die anonieme massa.
Henk en Trudy blijven vandaag dus maar eens binnen. Veel te druk op hun Zeedijk. Zelfs een wijntje bij de Rode laars met de vaste stamgasten trekt ze vandaag niet. Heerlijke geuren helpen daarbij. Henk bakt in de keuken een appeltaart. Zijn beroemde kerstappeltaart. Terwijl Henk bakt, jengelt Sky Radio een engelenkoor de huiskamer in met een kerstlied over honger in de wereld. Trudy bewondert hun kunstkerstboom uit de opheffingsuitverkoop bij Hudson’s Bay. ‘Hij staat er fraai bij’, vindt ze. ‘En voor een schijntje!’ Verder zal ze geen traan laten om Hudson’s.
Morgen komt Jos op bezoek. De broer van Henk woont in de Flesseman. Alweer drie jaar nu, rekent Henk onder het maken van het deeg. De kinderen van Henk en Trudy laten het afweten met kerst. Al jaren. Veel te duur om zomaar even een hele kerstdag te komen. De laatste keer moesten ze 67 euro ‘aftikken’ voor parkeren. Ja doei! ‘We skypen wel met de kerst.’
Nee, de kinderen zouden ze niet tot last zijn. En ach, met z’n drietjes kunnen ze de kerst ook gezellig maken. De fles rode Casillero del Diablo van de Albert Heijn staat al klaar. En morgen maakt Trudy boerenkoolstamppot met huisgedraaide gehaktballen. Heerlijk.
Maar dan opeens, terwijl Henk de kaneel in het keukenkastje zoekt, klinkt er een enorme dreun. Het licht valt uit, het zoemende geluid van de voorverwarmde oven verstilt. ‘Wat heb je nu weer gedaan?’, roept Trudy naar de keuken. Henk komt de kamer binnen ‘Niks’, zegt hij, maar we hebben geen stroom meer. Kijk! De overburen ook niet. De hele straat zit zonder!’ Het is niet de eerste stroomuitval dit jaar. Maar juist nu? Vlak voor de Kerst. En de appeltaart dan?
Gelukkig doet de mobiele telefoon van Henk het nog. De NOS meldt een grote storing in de Amsterdamse binnenstad. Twintigduizend woningen zijn getroffen. Maar, ook winkels, bars en hotels moeten hun deuren noodgedwongen sluiten. Erger nog, er zijn 200.000 bezoekers in de stad. De treinen rijden niet, de parkeergarages gaan niet open. Hotelgasten zitten vast in een lift. Maar nog erger: de appeltaart van Henk staat half afgemaakt op het aanrecht!
Dan valt het laatste internetsignaal ook weg. Het is vijf uur in de middag. In huis is het donker. Buiten op straat is het nog steeds druk. En ook donker. De lichtreclames zijn uitgevallen, lantaarns hangen als nutteloze kerstballen boven de menigte die elke richting kwijt is in deze verduistering. De wifi is uitgevallen, Google Maps is nutteloos en bellen lukt ook niet meer.
Het Centraal Station stroomt vol, maar er kan geen trein vertrekken. ‘Waar motten al die mensen straks eten en slapen?’, vraagt Henk zich hardop af. Het zijn van toeristen ineens asielzoekers geworden. In de Oude Kerk kunnen ze niet terecht, weet hij. Dat is nu een oorlogszone met zandzakken. Zelfs de kerstnachtdienst ging er niet door. Kerkgangers zijn er niet meer welkom. Het maakt Henk boos en hij moppert: ‘alles voor de kunst. Maar voor de mensen in welbehagen? Ho maar.’
Trudy maakt zich zorgen over Jos in de Flesseman. Ook daar moet iedereen in het donker zitten. Zelfs een warm koppie koffie zal er niet inzitten voor de bewoners. En Jos zal toch niet vastzitten in de lift? Dat idee beklemt haar en ze stuurt Henk eropuit om poolshoogte te gaan nemen.
Henk trekt zijn jas aan en doet een warme sjaal om. Het is raar op de Zeedijk. Overal schijnen de lichtjes van de mobieltjes. Niet om te bellen of de weg te vinden, maar enkel om al die duizenden voetjes bij te schijnen. Het zal niet lang duren voor die mobieltjes allemaal uitgeput zijn, denkt Henk.
De winkels hebben hun deuren gesloten. Pinapparaten werken niet meer en wie heeft er nog cash op zak tegenwoordig. Een enkele kroeg probeert het met waxinelichtjes gezellig te maken. Dat heeft iets vredigs.
Op de Nieuwmarkt is de sfeer een stuk minder. Politie en handhaving zijn massaal aanwezig. Bezoekers en toeristen willen weten wat er gebeurt. Metro’s rijden niet. Het Stationsplein is inmiddels afgesloten. Hotelgasten met rolkoffertjes kijken wanhopig om zich heen. Geen telefoon. Hoe kunnen ze nu hun ‘host’ bereiken die ze naar hun illegale hotelletjes moet brengen. Waar moet iedereen straks heen als de stroom uit blijft. Het wordt steeds kouder naarmate de avond invalt. Ze staan er allemaal wat verloren bij.
Bij de Flesseman houden twee strenge, stevige beveiligers de wacht. Ze houden mensen buiten die er niets te zoeken hebben. Nee, dit is geen kroeg, en geen openbaar toilet. In deze herberg is geen plaats voor de getroffen toerist. Henk mag wel bij Jos langs. Jos vindt het allemaal nogal vermakelijk. Hij heeft uitzicht op de mensenmassa op de Nieuwmarkt die steeds bozer wordt. Pizzapunten en patat zijn niet meer te krijgen. De biertaps in de cafés zijn uitgevallen.
Samen zien Jos en Henk hoe de deur van de Albert Heijn eraan gaat. Er wordt geplunderd. Mensen graaien kratten bier, flessen wijn en chips mee. De politie staat te kijken. Onbegonnen werk. ‘Laat mij hier vanavond maar zitten!’, kraaide Jos met pretoogjes, ‘Dit verzin je niet jongens! De pleuris is uitgebroken op het plein!’
Na een paar hartverwarmende jonge borrels gaat Henk gerustgesteld weer naar Trudy, die alleen is thuisgebleven. Als hij de Nieuwmarkt oversteekt, blèren luidsprekers van de politie dat men naar de parkeergarage onder de Stopera moet gaan. Daar hebben het leger en het Rode Kruis noodstroom, veldbedden en noodrantsoenen geregeld. Iets als dit hebben ze nog nooit meegemaakt. Op de Zeedijk is het nu pikkedonker.
De Sint-Olofskapel is een vast baken voor Henk. Het jaarlijkse kerstfeest, de Hartjesdagen … altijd is er wel een of een ander excuus voor een groot feest. En de buurt is er altijd welkom. De deuren van de kapel staan open. Henk herkent vrijwilligers van We Live Here en van Stop de Gekte. Fijn om bekende gezichten te zien in de anonieme menigte op de Dijk. Het project 'We Live Here' heeft dit jaar de Galjaardprijs 2019 gewonnen, weet Henk. Dat was voor het initiatief dat op de meest aansprekende en uitnodigende wijze deuren heeft geopend. Letterlijk en figuurlijk. Met posters, een informatiepunt en een website met bewonersverhalen wordt aan toeristen duidelijk gemaakt dat er mensen op de Wallen wonen waar je rekening mee moet houden.
Henk was er best wel trost op dat een groep bewoners uit de buurt zo de nek had uitgestoken voor de buurt. Dat was nodig ook. Tijd voor een beetje vrede op aarde. Bewoners en ondernemers stonden inmiddels veel te vaak recht tegenover elkaar.
De buurtvrijwilligers maakten er samen met de lieve mensen van het hotel een vrolijke boel van. Er was zowaar wat noodstroomvoorziening. Niet veel, maar toch net sterk genoeg voor de lichtjes in de meterhoge kerstboom. Verder flakkerden overal kaarsen en drie verdwaalde Zwaantjes stonden om de piano op het podium een medley van kerstliedjes te zingen. Op meegebrachte campinggas- en petroleumstelletjes werden glühwein en erwtensoep verwarmd.
Henk wist meteen: hier moet je zijn op kerstavond. Hij beende naar huis om Trudy op te halen. Hier is hier toch veel gezelliger. Ook de fles Casillero del Diablo en een pond kaas neemt hij mee naar de Sint-Olofskapel.
Er zijn niet alleen buurtbewoners. Boven de liedjes uit brult een ‘loud American’ dat dit ‘onder Trump nooit zou gebeuren’. Hij is hotelgast en ‘this is no service’. Hij is niet alleen ‘loud’ in geluid, maar ‘loud’ in alles, in schreeuwerige kleding, met zijn rode MAGA-basketbalpet en met ongezouten meningen. Zijn vrouw is dan weer allesbehalve ‘loud’. Stilletjes zat ze in een hoekje naar alles te kijken.
Hoe het precies kon wist niemand, maar er was eten. Warm eten voor iedereen. En er was genoeg. Net als in dat verhaal uit de Bijbel over manden met broden en vissen die niet opraakten.
Ondertussen duurde de stroomstoring voort. Om tien uur klom buurtgenoot Simon het podium op. Hij is de oude pastoor uit de Nicolaas. Drie turven groot, maar met een stem als een brulboei nodigt hij mensen uit om op het podium hun dierbaarste kerstverhaal te delen. De Zwaantjes zingen intussen kerstliederen begeleid op de piano door een verdwaalde conservatorium student uit Brussel. De zaal stemt in met ‘Komt aaallen te saaaaamen’. De ‘loud’ American brult ‘don’t they speak English?’ Vooruit dan maar, wie houdt er niet van Jingle Bells? The more the merrier, om het maar in goed Nederlands te zeggen.
Dan beklimt buurvrouw Gerda het podium. Tussen de flonkerende kaarsen vertelt ze hoe ze 40 jaar geleden begon als apothekersassistente op de Wallen. Over hoe de klanten veranderden van buurtgenoten, naar drugsgebruikers uit de buurt. En over de vele ouderen die in de buurt wonen.
Haar kerstverhaal is een herinnering uit 1982. Over een van de eerste aidspatiënten in de buurt. Hij werd met argusogen aangekeken. ‘Je zou het wel eens via de lucht kunnen krijgen’, dachten ze toen nog. De ziekte greep om zich heen in de Amsterdamse homowereld. Iedereen kende in die periode wel iemand in zijn vriendenkring die de verschrikkelijke ziekte had. De verzwakte jonge man uit het verhaal van Gerda kon amper nog lopen. Toch boden zijn buren geen hulp. Bij het Leger des Heils werd hij met kerstmis wel liefdevol opgevangen. Drie maanden later overleed hij in het AMC.
De Zwaantjes zingen ‘De herdertjes lagen bij naaàààchte …’. Het daaropvolgende verhaal van Rosita is ook ontroerend. Ze komt uit Colombia. Het geld dat zij achter haar raam verdient gaat altijd rechtstreeks naar haar twee jonge kindertjes. Al drie jaar heeft ze haar kinderen niet gezien. Drie jaar geleden dus voor het laatst. Met kerstmis. Met een koffer vol Hollandse cadeautjes. Nadat vader bij een drugsconflict om het leven kwam, zorgt oma nu voor het tweetal. Ze mist Kerst en Oud en Nieuw met haar familie enorm. Door alle drukte op de Wallen neemt haar klandizie af. Dit jaar zit een vliegticket naar het warme Bogota er opnieuw niet in.
‘O denneboom’, zingen de Zwaantjes als een Koptische kok van een restaurantje op de Zeedijk het podium betreedt. Hij heet Paphnutius, ‘maar noem me maar Pappie’ grapt hij vrolijk. Hij geniet van het samenzijn, maar voor hem is het nog geen kerstmis. ‘Dat vieren wij pas op 7 januari’, legt hij uit. Dan drinken we koffie, en we eten popcorn en zelfgebakken zuurdesembrood. Maar er wordt vooral veel gepraat. Hij maakt zich zorgen over zijn familie in Egypte met kerst. Christenen hebben het zwaar te verduren de laatste jaren. Daarom was hij gevlucht. Hij was bang voor bomaanslagen op de volle kerken met kerst in Egypte. De laatste jaren waren er veel doden gevallen. Pappie krijgt een verdiend en hartverwarmend applaus.
Dan besluit ook de ‘loud American’ het podium te beklimmen. Met brede gebaren en met bezwerende worstenvingertjes vertelt hij over zijn vader. Hoe die na de bevrijding in Amsterdam was beland. Het huis van zijn vader staat er niet meer, weet hij. Dat moest wijken voor de aanleg van de metro. Hij had een paar jaar in een kroeg gewerkt waar hij zangeres Bettie ontmoette, die hij zwanger meenam naar Amerika. Altijd had de vader van ‘loud American’ verteld over de smalle trappen in Amsterdam, de tochtige kleine woninkjes en de karige kerstdiners. Niks geen Big Turkey uit de oven, maar een paar plakjes varkensrollade en een roompuddinkje toe. Maar de kerstavond in de Olofskapel vindt hij ‘the greatest ever’ en ‘the best in his life’. Uit volle borst zet hij Silent Night in. Jee! Wat kan die man zingen.
Trudy is ook blij dat ze zo’n kerstavond mag meemaken. In zo’n mooie buurt, en met al die fijne mensen en hun persoonlijke verhalen. ‘Dat heb je toch niet in Almere of Purmerend?’
Ze wordt een beetje balorig van al die warme wijntjes. Ze heft haar glaasje en vat het jaar simpel samen; ‘Laat al die klootzakken maar lekker in processie naar de Zuidas vertrekken. Vanavond geen rode lichtjes op de Wallen.’ Het zit Trudy hoog. Die mooie Zef Hemel had met allemaal experts gesproken. ‘Oh ja? Niet met haar! Terwijl ze toch al 40 jaar op de Wallen woont! Haar buurt!’
In 1975 stond ze nog arm in arm met de krakers in de Nieuwmarktbuurt tegenover de ME. Niks geen Zef Hemels en Zuidassen en wiet verkopende vegan food trucks in een sjieke kantoorwijk. Rauw vechten voor je buurtje. Zo was Trudy. En ondertussen is er geen handhaving op de Wallen en liggen er bergen smerig afval op straat. ‘Waarom gebeurt daar niks aan?’ Van de burgemeester begrijpt ze helemaal niks. ‘Meer ramen? Was de overlast niet erg genoeg? Alle ramen dicht? Dan zijn het de Wallen niet meer’
Toen Trudy begon over ‘laat toch al die meisjes gewoon hun werk doen’ en de Amerikaanse lawaaimaker ‘no collusion’ begon te schreeuwen, vond het Henk het welletjes: ‘Mee naar huis, jij!’ Stevig gearmd liepen ze ietwat onvast langs de donkere gevels van de Zeedijk naar huis en kropen lekker onder de warme wollen deken in de koude slaapkamer. Twee lieve nachtzoentjes. Tot om twaalf uur ineens de lampen aanfloepten. En vanuit de woonkamer klonk plotseling Sky radio met White Christmas.
Er was licht! De carillons van de Nicolaas en de Oude Kerk speelden hun door de storing uitgestelde wijsjes. Morgen samen met Jos aan de boerenkoolstamppot en appeltaart. O! De appeltaart! Maar nu eerst slapen als een roos.
Buiten begon het zachtjes te sneeuwen.
Walther Ploos van Amstel.
Met dank aan de redacteuren van de Oude Binnenstad voor de suggesties en eindredactie.
zeven reacties op "Kerstverhaal 2020: de Wallen even zonder licht"