
Het restaureren van een monument is ongeveer 70 tot 80 procent duurder dan het bouwen van een nieuwbouwwoning. Daarom mogen huurprijzen van woningen in opgeknapte monumenten hoger zijn dan in andere panden. In Amsterdam gold tot eind 2001 dat in de huurprijs rekening werd gehouden met de door de eigenaar gedane investeringen. Dankzij deze ‘Amsterdamse methode’ konden ondanks lagere subsidies en hogere huizenprijzen nog panden in de huursector gerestaureerd konden worden.
Eind 2001 is de huurcommissie
overgestapt op de ‘Utrechtse methode’, waarbij de huur die redelijk is volgens het geldende puntenstelsel, wordt verhoogd met een monumentenopslag van 30 procent. Dit levert huren op die tientallen procenten lager zijn. Leuk voor de huurders zou je denken. Nou nee, niet helemaal. Gevreesd wordt namelijk dat het toch al kostbare restaureren van huurwoningen op deze manier echt onbetaalbaar wordt.