In Amsterdam heerst al sinds mensenheugenis een woningnood. Hoe hard onze socialistische wethouders er ook aan trokken, en hoe creatief ze ook waren, de sociale veranderingen konden ze niet bijhouden. Waar vroeger een voltallig gezin woonde, woont nu een man of een vrouw met een halve partner.
In ieder geval is de doorstroming van kleinere, goedkopere huurwoningen naar wat duurdere huur,- en koopwoningen volledig vastgelopen. Een gevolg hiervan is dat studenten nu ongeveer hun studieduur moeten wachten op een kamer in de stad.
Hoeveel er ook bijgebouwd is de afgelopen jaren en hoezeer de huizenprijzen ook stegen, de vraag is er niet minder op geworden. Iedereen lijkt wel in Amsterdam te willen wonen. En dat kunnen we de mensen toch ook niet kwalijk nemen. Opvallend is wel dat het sociale deel van de woningmarkt, het speelveld van de woningbouwverenigingen, bijzonder sociaal gebleven.
Huurprijzen hebben een, in Den Haag bepaalde, maximum stijging per jaar. Hier zit volgens mij het knelpunt. De markt zo beperken is weliswaar sociaal voor de mensen die al een woning hebben, maar dat het is veel minder voor de mensen zonder.
Voor studenten lijkt de oplossing gevonden. Op 1 mei begint woonstichting De Key met het verhuren van kamers aan studenten voor bepaalde tijd. Zes maanden na het afstuderen moet de kamer weer opgeleverd. Door een uitspraak in een Delftse zaak van een half jaar geleden is dit juridisch mogelijk geworden. Daarvóór werd zo’n bepaling te onduidelijk gevonden. Daarom was ze ongeldig.
Zo kunnen over een paar jaar aankomende studenten een kamer krijgen zonder belachelijk veel te moeten betalen. De net afgestudeerden moeten wel dieper in de buidel tasten om mooi te blijven wonen. Als het goed is verdienen zij dan al. Zo geldt straks ook op de woningmarkt iets meer dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen.
Een reactie op "Studentenhuisvesting"