‘Eerste indruk: rechtsomkeert...’ is de titel van een tijdschrift dat in 2001 verscheen bij het 20 jarig bestaan van schaakhuis Gambit.
Rechtsomkeert was ook mijn gedachte toen ik er voor het eerst binnenstapte, op zoek naar mijn broer. Ik zag een door tl-balken verlichtte pijpenla, bruingele muren van de rook met aan de zijkanten tafels, met daarop schaakborden. Een beetje morsig. Op een of andere manier voelde ik me er ook niet welkom, maar dat lag waarschijnlijk meer aan mezelf dan aan de aanwezige schakers: ik schaak niet en ik had daardoor het gevoel dat ik er niets te zoeken had, behalve mijn broer. Ook voelde ik dat het iets anders was dan een ‘gewoon’ café, anders ook dan een stamcafé. Wat maakte Gambit dan anders?
In het tijdschrift noemde iemand Gambit een schaakhol en de bezoekers holbewoners. Maar ook: ‘Een bonte mix van rare snuiters. Bijzonder leuke en interessante mensen, sommigen wat wereldvreemd, érg wereldvreemd, maar allemaal met hun eigen verhaal, eigenaardigheden en gewenste aanpak. En aardig, onverwacht grappig, intelligent en origineel’.
Of mijn broer er die eerste keer wel of niet was weet ik niet meer. Ik dronk er een Duvel en kwam er daarna onregelmatig, als altijd op zoek naar mijn broer. Als ik hem nodig had, als ik hem even wilde spreken ging ik naar Gambit of belde ik naar Gambit. Hij leek er zo’n beetje te wonen. En dat gold niet alleen voor hem.