
Bij het lezen ervan begon ik me eigenlijk steeds meer op te winden en moest ik steeds tegen mezelf zeggen: het is maar een nieuwsbericht, dit is wat het GVB ons wil laten geloven. Ik begrijp natuurlijk dat het GVB zal blijven beweren dat de Combino een Godsgeschenk is voor Amsterdam en voor de Openbaar vervoerreiziger. Ik vraag me echter af of de reiziger dat ook zo ervaart.
Het GVB schrijft over de oorspronkelijke introductie: ‘Veel reizigers reageerden enthousiast op de Combino met zijn handige lage instapmogelijkheid, de grote ramen, het schone en frisse interieur, de automatische halte-aanduiding, etcetera.’ Mijn ervaring - laten we het maar even persoonlijk houden - is dat het bij de instap op eenderde van de tram altijd dringen is bij de conducteur, dat je moet zorgen dat je je zo snel mogelijk - in ieder geval voordat de tram gaat rijden - ergens stevig aan vast klemt, omdat je anders als een projectiel door de tram wordt gelanceerd, waarbij je akelig kan komen te vallen of in het gunstigste geval zacht landt op iemands schoot. Conducteurs en bestuurders schijnen in deze tram last van hun rug te krijgen; helemaal niet raar al je je realiseert dat de tram heel schokkerig beweegt. Ga voor de aardigheid eens helemaal achterin zitten: een ritje in een achtbaan bij Walibi Flevo valt daarbij in het niet.