Warmte moet je zelf maken
De Bijlmer is een wijk van extremen. Geen buurt zo uitbundig vrolijk als de mijne op een tropische zomerdag. Maar vandaag is het andere uiterste. Het grauwe beton van de flat biedt met zijn natgeregende aanslag een nog troostelozer aanblik dan anders. De overvloedige regenval heeft de putdeksels opgetild en nu hangt buiten een doordringende rioollucht.
In de binnenstraat galmt het Spaans van twee Dominicanen die luidruchtig ruzie maken. Een affiche kondigt op het mededelingenbord de uitvaart aan van een Ghanese man. Aan de kleurenfoto te zien was hij nog geen veertig.
Gistermiddag begaf de warmwaterinstallatie het, toen buiten natte sneeuw tegen de ramen sloeg en voor het eerst dit jaar in vijfhonderd appartementen tegelijk de kachel werd aangedraaid. In het ketelhuis staat vier centimeter water en de installateur is nog altijd aan het werk. Geen warme douche, geen verwarming. Buiten wordt het alweer donker, al is het nauwelijks licht geweest. Er zijn dagen dat ik de Bijlmer haat.
"Hee man, alles rustig?" vraagt de onderbuurman, leunend tegen de post van zijn voordeur als ik diep weggedoken in mijn kraag terugkom uit het winkelcentrum.
"Koud", brom ik. "Buiten en binnen."
Hij grijnst en neemt een slok van zijn dieprode drank. In het glas drijven twee ijsklontjes. "Warmte moet je zelf maken", antwoordt hij.
Mooi zo'n inspirerende buurman en wat een gave zo'n innerlijke warmte.