Geparkeerde auto's op de stoepen. Langs scheurende jonge mannen, boenkie boenkie uit het sensuround systeem. Yuppenmoeders in hun SUV, twee koters op de achterbank, die je van het zebrapad af jagen. Zebrapaden waar niet over te steken valt omdat er auto's op staan. Stoplichten die zo kort op groen staan, dat een voetganger de overkant niet haalt. Zultkoppen met een lading Red Bull in de nek die tegen je achterbumper hangen. Rechtsom inhalen. Drie maal zo hard rijden als dat mag. Met invoegen anderen naar de linker weghelft duwen. Stinken en dampen in een blauwgrijze wolk. En maar vloeken en tieren dat er een hobbeltje in de weg zit waardoor chassis en banden slijten.
Als u bovenstaande woorden mag geloven, pleit Luud Schimmelpennink niet voor niets voor een autoloze binnenstad en voert wethouder Hester Maij een terechte strijd tegen de SUV. Maar dit speelt helemaal niet in Amsterdam. Nee, zo is het in Boedapest. Daar is het tenminste duidelijk. Een voetganger is er niets waard. Niet meer dan een vliegje tegen de voorruit. Zit je in je auto, dan zit je op je paard. In galop over de poesta, de vrije wereld in. Voetgangers kunnen het daar schudden.