Zes jaar geleden verhuisde ik van de Pijp naar de Stadionweg. Niet omdat ik wilde, maar omdat de 25 m2 grote Pijpwoning echt te klein werd voor vier.
De Pijp is een buurt. Een buurt met een hoofdletter B. Al snel weet je hoe de Turkse bakker heet, groet je de marktkoopman ook als je hem buiten de Albert Cuyp tegenkomt, en rol je veel te laat Carels Nachtcafé uit. De sigarenboer weet welke sigaretten je rookt, in het koffiehuis weten ze dat je je koffie verkeerd drinkt. De bloemenvrouw informeert hoe het met de kleine is en voor je er erg in hebt buig je je bezorgd over de ogenschijnlijk bevroren zwerver op de stoep. Een buurt met veel mensen, veel lawaai, dunne muren en grote oren. Een buurt om op te schelden maar vooral om van te houden.
De schok was dan ook groot toen we onze nieuwe buurt betrokken.