Wettelijk bestaat de werksoort trouwens al niet meer, sinds het verdwijnen van de welzijnswet in 2007. Als woord zal ‘welzijnswerk’ echter voorlopig wel blijven, net als de ingeburgerde ‘woningbouwvereniging’, die officieel al lang geleden woningcorporatie werd, marktwerking of niet. Er zijn nog welzijnsstichtingen en ook in de politiek wordt nog gewoon van welzijn gesproken, al komt er tegenwoordig meestal wonen en zorg achteraan.
Nu is er natuurlijk niemand tegen dat een stadsdeelbestuur bewoners stimuleert op eigen kracht te vertrouwen, in beweging te komen en te emanciperen. In de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), die in de plaats is gekomen van de welzijnswet, staat dat mensen zoveel mogelijk zelfredzaam moeten zijn. Maar in die wet staat ook dat gemeenten de beperkingen waar burgers mee kampen zoveel mogelijk moeten compenseren. Dat wil zeggen dat eenzame ouderen en kwetsbare mensen met psychische problemen, die zelf geen vriendschappen aangaan of onderhouden, gesteund worden bij het organiseren van sociale contacten. En dat bewoners met een lichamelijke handicap beschikken over voorzieningen om zichzelf te kunnen redden, te reizen, etc.
U en ik weten dat er landelijk en in de centrale stad (gemeente Amsterdam) bezuinigd gaat worden, veel bezuinigd. Vergoedingen uit de AWBZ worden al enige jaren afgebouwd, omdat het beroep op die wet te groot was geworden. Ouderen, gehandicapten, psychiatrische cliënten, daklozen en verslaafden met ‘lichte problematiek’ kunnen geen aanspraak meer maken op activerende of ondersteunende begeleiding naar activiteiten in de wijk, dagbesteding wordt niet meer vergoed. In sommige gevallen springen mantelzorgers of vrijwilligers in de bres, maar in veel situaties ook niet. En dan moeten de bezuinigingen vanwege de financiële en bankencrisis nog beginnen.
Tegenover bewoners die praktische hulp nodig hebben of een beperking hebben zal het stadsdeel zich faciliterend opstellen, staat in het akkoord op hoofdlijnen van Oost. Voor werklozen, uitkeringsgerechtigden met een arbeidsplicht en mensen met schulden, die vanzelf boven komen drijven omdat ze zich moeten melden of hun huur en rekeningen niet betalen, spant het stadsdeel een ‘sociaal vangnet’. Maar de niet-melders, de eenzamen, chronisch zieken en depressieven zonder arbeidsplicht, die tot voor kort naar de dagbesteding of soos gingen, wie ziet hen nog of wie zien zij? De vrijwilligersmakelaar kan lang op hen wachten, in het productiehuis voelen ze zich waarschijnlijk niet thuis en bemoeizorg is geen hoofdlijn. Wachten we tot de wal het schip keert en ook zij ‘vanzelf’ te voorschijn komen, nu met zware problematiek, of maken we een Deltaplan?
Foto (fragment) cc: urban_data
twee reacties op "Welzijn of niet zijn in Oost"