"Helaas zijn er politici die denken dat ze populairder worden door heel negatief te zijn over bepaalde groepen mensen. Zij denken dat je alles moet kunnen zeggen, ook als het kwetsend kan zijn. Maar dat maakt het er in Nederland niet prettiger op. Want voor je het weet hitsen ze de een tegen de ander op." (zie pagina 16 van de lesbrief)
Geert Wilders voelde zich door de passage persoonlijk aangesproken en sprak van een 'anti-PVV-lesbrief'. Er kwamen kamervragen en ook de gemeenteraad stelde de lesbrief aan de orde, hoewel de wethouder inmiddels al had aangegeven dat zij de lesbrief zou laten aanpassen. Al heel snel ging het in de raad dan ook niet meer over de vraag wat er in de lesbrief stond, maar over hoe hij tot stand was gekomen. Had de wethouder zich met de inhoud bemoeid, voelde zij zich verantwoordelijk voor de inhoud of niet? Buyne legde uit hoe de brief tot stand was gekomen. Dat scholen hadden gevraagd om lesmateriaal, dat zij daarop een externe instantie gevraagd dat materiaal te leveren en dat uiteindelijk de (concept-)lesbrief naar de scholen was gestuurd met de vraag op de inhoud te reageren.
Ze verzuimde daarbij te vertellen dat ze eerdere conceptversies had teruggestuurd met het verzoek wijzigingen aan te brengen, met name in het beeldmateriaal. Een week later stuurde ze dan ook een brief aan de raad waarin ze dat alsnog duidelijk maakte, hopend zo de indruk weg te nemen dat ze zich niet verantwoordelijk zou voelen.
Eric van der Burg, fractievoorzitter van de VVD, zag zijn kans schoon en diende voor de volgende raadsvergadering een motie van afkeuring in tegen de wethouder. Zij had immers toegegeven dat zij de raad tijdens de eerste raadsvergadering niet correct had ingelicht. Zijn motie kreeg slechts steun van D66 en het CDA, die daarbij aantekenden dat zij niet vonden dat de motie het aftreden van de wethouder tot gevolg moest hebben. De andere partijen vonden dat de wethouder weliswaar onzorgvuldig had gehandeld, maar dat zij met haar aanvullende brief, de raad alsnog op bevredigende wijze had ingelicht.
Dat bij Hennah Buyne de indruk bleef hangen dat men in de raad vindt dat zij "moedwillig en doelbewust de raad zou hebben misleid", is voor wie het debat beluisterd heeft, vreemd. Dat de raad zich uiteindelijk meer bezighield met wat je haast een vormfout zou kunnen noemen, dan met de inhoud van de lesbrief, is merkwaardig. Op die lesbrief viel namelijk veel meer aan te merken dan die passage die door het rumoer rond Wilders de pers haalde. Niemand in de raad viel er bijvoorbeeld over dat er in staat dat boeken niet zo maar verboden kunnen worden, zonder op te merken dat de verkoop van Mein Kampf in Nederland wel degelijk verboden is. Niemand viel er over dat de lesbrief, zij het op een omslachtige manier, meer over de islam leek te gaan, dan over de vrijheid van meningsuiting. Als de wethouder al over deze lesbrief had moeten vallen, dan zou dat geweest moeten zijn omdat zij zich in te beperkte mate met de inhoud van de lesbrief heeft bemoeid. Zij had namelijk dat externe bureau opdracht moeten geven de lesbrief grondig te herschrijven, zodat geen enkele bevolkingsgroep bij lezing de indruk zou krijgen dat hij vooral op hen gericht was. De hele affaire is zo helaas allerminst een voorbeeld geworden voor de Amsterdamse jeugd van hoe inhoudelijke discussies tot meer onderling begrip en betere verhoudingen kunnen leiden.
Het beste is je eigen hart te volgen en je door niemand op laten stoken tot haten. Noch door de Imam, noch door Wilders. Dan kan je nooit fout gaan. Moslims, Joden, Christenen, Hindoes, Buddhisten, Atheisten, wat maakt het uit. Zonder liefde ben je nergens, behalve nu al in de hel. Want dat is haat; lijden.