Zonder dé koningin dan, want dat hele plan van Van der Wieken was natuurlijk gebaseerd op de oude defilés op Soestdijk. Rosa zag zichzelf al staan met de rest van het college: op het balkon van het voormalig stadhuis op de Dam, dat de koningin jaarlijks een symbolisch een dagje 'terug zou geven' aan haar eigen republiekje. En dan wuiven naar een lange stoet mensen, wapperend met vlaggetjes van hun land van oorsprong, oh nee, dat zou niet saamhorigheid bevorderend zijn.
De Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad opperde 27 oktober, de dag waarop in 1275 graaf Floris V de vissers tolvrijheid gaf. Maar het leukste voorstel tot dusver kwam van professor Cees Verkerk: Koppermaandag. Dat is de eerste maandag na Driekoningen, ooit de enige dag waarop melaatsen de stad in mochten. Ze gingen in processie naar de Dam, er werd geld ingezameld voor het leprozenhuis en ze kregen iets te eten. Sneu dat ze de rest van het jaar buiten de poorten moesten rondhangen, maar er werd aan en om ze gedacht. Tot 1604, want daarna werd Koppermaandag afgeschaft omdat het te veel overlast met zich meebracht.
Als die dag er dan zo nodig moet komen, en iemand er nog in slaagt een niet-oubollige invulling te geven aan die dag, in lijn met het Wij-Amsterdammers-idee, want daar ging het uiteindelijk om, laten we dan Koppermaandag maar nemen. Leprozendag op zijn eenentwintigste-eeuws, dat kan best gezellig worden.
Reageer op "Leprozendag in de eenentwingstige eeuw"