Op stadsdeelniveau spelen de politici het staatsrechtelijke spel van de landelijke politiek na. De spelregels, zoals de vertrouwensregel en het formatieproces, zorgen op landelijk niveau voor het slagen van de democratie. Maar het is de vraag of we het gehele stelsel nou moeten toepassen op de stadsdelen. Want behalve een democratische impuls brengen de politieke regels ook politieke spelletjes met zich mee. Nu is de democratisering van de Amsterdamse politiek sinds de jaren '80 natuurlijk een positieve ontwikkeling, maar zijn we niet te ver doorgeslagen? Wat is de meerwaarde van het zogenaamde dualisme tussen het dagelijks bestuur en de raad, vergelijkbaar met die tussen het kabinet en de Tweede Kamer? Stadsdelen doen aan politiekje spelen.
De redenen die destijds aangedragen werden om stadsdelen in te stellen lijken in het huidige systeem niet meer op te gaan. Een doeltreffende beleids- en besluitvorming zou juist gebaat zijn bij een afslanking van het apparaat en betrokkenheid van de bevolking bij het stadsdeel zal altijd wel een mooie wens blijven. Een slagvaardig bestuur dat resultaten kan laten zien zou die wens uit kunnen laten komen. Zeker is dat het huidige systeem de bestuurders goed weet af te leiden van hun bestuurstaak.
Moeten we dan een stukje democratie inleveren? Ach op stadsdeelniveau, als we wat bevoegdheden terughevelen naar de centrale stad zou dat toch niet zo erg zijn?
Reageer op "Politiekje spelen"