"Oóóóh wat vervelend toch als ze precies ophangen wanneer je opneemt."
Vanaf het bed kwam een luide beaming.
Toen ik terugliep naar mijn warme dekens zag ik de mobiel van mijn vriendin liggen. Toch maar even meenemen, dacht ik. Dan hoef ik daar straks mijn bed niet voor uit te komen. Toen een fractie later de mobiel afging was ik vol van mijn eigen slimheid.
Mijn vriendin neemt op en schrikt haast gelijk overeind. "Is-ie dood?!" hoor ik haar angstig vragen. In die ene seconde daarna komen in mijn hoofd de namen van mijn gehele schoonfamilie voorbij. Dan kijkt mijn vriendin mij aan en zegt: "Theo van Gogh is vermoord." Aan de andere kant van de telefoon huilt haar moeder. Zij was net gebeld en heeft het nieuws uit eerste hand gehoord. Theo was namelijk een vriend van de familie. Op dat moment zijn we één van de eersten die van de moord weten, maar de gruwelijkheid wil nog niet doordringen.
Waar ik moeite mee heb is dat de politieke discussie het persoonlijke leed overschaduwt. Toen ik dertien was zat ik in de brugklas. Ik voelde me niet thuis. Als ik denk aan de jongen die ik toen was kan ik mij niet voorstellen hoe ik mij nu zou voelen als mijn vader op zo'n manier omgebracht was. Zo afgrijselijk. Hoe ik het ook probeer, ik kan er niet bij. Hoe zou je je voelen als je moeder je uit de klas haalt en zij je vertelt wat er gebeurd is. Laten we dit leed alsjeblieft niet vergeten. Zijn familie en vrienden zijn nu verslagen achtergebleven. De moord is niet alleen politiek. Er is hier zoveel persoonlijk verdriet aangedaan.
De gebeurtenis kwam ook op een andere manier dichtbij. De moord vond plaats op 5 minuten lopen van mijn huis, midden in de buurt waar ik al mijn hele leven woon. Ik zie de apotheek waar ik mijn medicijnen haal, de 'Sleutelkluis'; waar ik mijn sleutels laat namaken, de BCC waar ik praktisch elk elektrisch apparaat dat ik bezit gekocht heb, en het meest ironische, ik zie het stadsdeelkantoor dat vroeger het Burgerziekenhuis was.
Het is de plek waar ik geboren ben.
Ik zie de avondwinkel waar ik wel eens wat haal, ik zie de coffeeshop waar ik nooit binnen ben geweest, ik zie een wit laken dat over een lichaam op het fietspad is gelegd, ik zie een blauwe tent. Ik zie het allemaal op een beeldscherm. Rechts onderin staat er CNN. Alles is een droom, en de droom is overal. Ik kijk wat het nieuws is in Nieuw-Zeeland en zie mijn straat op een foto. De plek waar ik opgegroeid ben is nu niet alleen maar meer mijn speelgrond. Het is vervuild, en de hele wereld doet er verslag van.
Als ik 's avonds thuis kom en me naar mijn bed begeef zie ik naast het kussen mijn boek liggen. Opengeslagen en ondersteboven neergelegd, zodat ik mijn pagina niet zou vergeten. Zo begon het, toen ik mijn boek naast me legde. Toen was ik nog kalm, maar inmiddels voel ik mij al twee dagen ellendig. De realiteit begint zich langzaam mijn hersenen binnen te sijpelen.
Ik wil op deze manier mijn medeleven tonen aan iedereen, familie en vrienden.
Al kende ik heb niet persoonlijk, toch heb ik gehuild!!!
En machteloos en zwevend over de Lineausstraat gefietst, als of ik even niet op aarde was, of niet wilde zijn.
Heel veel sterkte toegewenst aan de familie en zijn jonge zoon.
Maarten