Hij komt meestal alleen. De koffer met een grote verscheidenheid aan meetapparatuur hangt zwaar aan zijn arm. Hij loopt als een oude bekende de school in. Koffie en toilet vindt hij blind, de lokalen kent hij van voor naar achter. Hij komt voor het klimaat. Het schoolklimaat. De school is te warm. Zomer en winter, elke dag. Zo warm dat er met gemak een bananenplantage, palmbomen en Afrikaanse lelies kunnen gedijen. Impala en dwergpapagaai zouden niet misstaan tussen deze tropische vegetatie. Op van de hitte lopen wij door de schoolsavanne. Met een grote planteneter achter ons aan.
De man met de koffer stelt vragen. Heel veel vragen. Aan iedereen. Ze gaan over het klimaat.
“Vindt je het te warm?” vraagt hij aan mij.
Ik antwoord.
“Het is nog even warm als vorige week en die week..."
Hij wacht de rest van het antwoord niet af. Hij heeft een nieuwe vraag bedacht. Een vraag van een hele andere orde.
“Met wie ga je bellen?” en hij wijst naar de telefoon in mijn hand.
Ik kijk hem verbaasd aan.
Hij heeft een arsenaal aan vragen van een hele andere orde.
“Vergeet je de briefjes op je bureau niet mee te geven?” of “Heb je nog een gesprek vandaag?”
“Waar ga je over vergaderen?” of “Wat staat er in die map?”
Met grote vragende ogen kijkt hij ons aan. Hij wil het echt serieus allemaal weten.
Vandaag is hij niet alleen. Een collega met identieke koffer is meegekomen. Binnen de kortste keren weet hij eveneens blindelings zijn weg te vinden. En ook hij stelt vragen. Nog meer vragen. Hij vindt het wel mee vallen met de temperaturen.
Gebroederlijk trekken zij door de school met hun meetapparatuur. Ze zoeken naar de oorzaak. Ze rekenen in vierkante meters terwijl ze de trap naar het hoge plafond beklimmen, de laptop vol getallen stoppen en hun meetapparatuur in alle hoeken en gaten steken. Elke seconde vullen ze met eindeloze stromen woorden. Ze stellen elkaar geen vragen.
Ondertussen groeit de jungle in de school door. Orchideeën steken de kop op tussen de stoelen aan de vergadertafel, wilde vijgen doen de muren van de directiekamer kraken, een loot van een citrusboom steekt voorzichtig zijn kop op uit de toiletpot.
Eergisteren waren de mannen er vroeg. De bovenverdieping doormeten. Toen is er een verdwenen. Zijn lege koffer hangt in een van de vleesetende bleke bekerplanten.
Een reactie op "Warm"