Gisteren werd in Nova (vanaf 13:13) de Dakscan gepresenteerd, een gezamenlijk project van de gemeente Amsterdam en de woningcorporaties. Hierop is tot in detail te zien hoe warm elk dak in Amsterdam is. Naar schatting ontsnapt maar liefst 30% van alle warmte bij gebouwen via de daken en men hoopt dit fors te verkleinen door gericht slechte daken te isoleren, een relatief goedkope vorm van isolatie. Zo willen de woningcorporaties jaarlijks 1.000 woningen aanpakken en streeft de gemeente ernaar in de toekomst zelf alleen nog maar energiezuinige gebouwen te gebruiken.
Het is logisch dat de gemeente het gezien dat streven onaanvaardbaar acht dat uitgerekend de Milieudienst in een uiterst energieonvriendelijk gebouw gevestigd is, de voormalige Diamantbeurs aan Weesperplein 4. Minder logisch is de oplossing die de gemeente voor dit probleem lijkt te kiezen: verhuizen.
Volgens Maarten van Poelgeest, de wethouder die Klimaat en Energie in zijn portefeuille heeft, is het de bedoeling dat gemeentelijke gebouwen toekomstig energielabel A of B zullen dragen. De Diamantbeurs voldoet daar met energielabel F bij lange na niet aan en isolatie is bij een historisch pand als dit geen eenvoudige (lees goedkope) opgave.
Dat de gemeente gezien de financiële situatie van de stad soms liever kiest voor verhuizen boven isoleren, is begrijpelijk. Dat het dit uitgerekend bij zo’n lastig te isoleren gebouw als dat van de Milieudienst doet, veel minder. Want wat lost het op? De gemeente haalt haar doelstellingen, maar iemand anders trekt in het pand, dat nog steeds evenveel warmte uitstoot en zo verandert er eigenlijk niets.
Zou het niet beter zijn om juist dit pand tot voorbeeld te maken van hoe het eigenlijk moet? Laat de gemeente berekenen wat een verhuizing - ook geen geringe operatie - zou kosten, inclusief nieuwe visitekaartjes, briefpapier etc., en schrijf dan een prijsvraag uit om te komen tot creatieve oplossingen voor dit pand. En laat dat dan rustig iets meer kosten dan de geplande verhuizing, laten we zeggen 150 à 200 procent, wanneer daaruit ideeën voorkomen die ook bij andere gebouwen kunnen worden ingezet. Daarmee zou de gemeente de indruk kunnen wegnemen dat kostenbesparing boven energiebeleid gaat, en bovendien de creatieve sector een kans kunnen geven te bewijzen dat die zich niet alleen bezighoudt met leuke dingen doen in subsidie behoevende broedplaatsen, maar dat die ook uitmondt in een innovatief klimaat, waaruit economisch interessante oplossingen worden geboren.
N.B. de dakopbouw van de Diamantbeurs is pas in 1990 toegevoegd, dus opnieuw ingrijpen zal bij dit pand een stuk gemakkelijker liggen dan mogelijk bij andere historische panden het geval is.
Een monument is minder goed te isoleren dan nieuwbouw, maar dat betekent niet dat op de langere termijn monumenten slecht zijn voor het milieu. Monumenten zijn namelijk duurzaam, in tegenstelling tot gebouwen die na vijftig jaar worden gesloopt. Sloop/nieuwbouw is slecht voor het milieu, behoud/herstel levert meer energiebesparing op dan een geïsoleerd dak.
Bovendien is isolatie vaak een ramp voor een monument. Er treed daardoor veel schade op die vervolgens moet worden gerepareerd: vervanging van rotte balken door nieuwe is bepaald niet energiezuinig. Wat kost het aan energie om een boom te laten groeien en daarna te kappen om balken van te maken?
Helaas is het een teken van deze tijd dat snelle resultaten ten koste van lange termijn-effecten zwaarder wegen, waarschijnlijk het liefst binnen de vier-jaars-termijn tot de volgende verkiezingen.
Weg met Van Poelgeest!