In oktober 2007 kwam minister Maria v.d. Hoeven (CDA) met het Kabinetsvoorstel om het aantal koopzondagen aan banden te leggen. Reden: oneigenlijk gebruik van het begrip toeristisch regime. De Tweede Kamer moet zich hier binnenkort over dit voorstel buigen, zodat deze maatregel in 2009 van kracht wordt.
In 2006 werd de winkeltijdenwet geëvalueerd. Hieruit bleek dat 20% van gemeenten geen koopzondagen heeft, 7% maar 1, 2 of 3 koopzondagen per jaar had, 10% 4 tot 7 koopzondagen, 9% 8 tot 10 koopzondagen, 31% de maximale 12 koopzondagen hanteerde en 20% het begrip "toeristisch regime" hanteerde, waarbij dus alle zondagen waren omgezet in koopzondagen. In december 2006 dienden de SGP en de SP een initiatiefwetsvoorstel in om het toeristisch regime te beperken. Dit zou alleen nog maar mogen als er sprake zou zijn van toerisme van structurele en uitzonderlijke aard en omvang. Hiervoor zouden gemeentes goedkeuring nodig moeten hebben van de Minister van Economische Zaken.
In Amsterdam blijkt het hele Centrum (het gebied tussen de Singelgracht) inclusief het gebied rondom de grote musea te vallen onder de term toerismebepaling. Alles wat daar buiten valt moet zich dus houden aan de zondagse rustdag.
Wat is nu eigenlijk de dagelijkse praktijk? Alle winkels, zowel binnen als buiten het centrum mogen officieel elke dag behalve zondag van 06.00 tot 22.00 uur open zijn. Je ziet dat alleen de supermarkten, souvenirwinkels, wat bakkers, minimarkets en telefoon-, bel- en internetwinkels gebruik maken van deze uren. Daarnaast zijn de meeste grootwinkelbedrijven open op de traditionele koopavonden, zoals donderdag en/of vrijdag.
Opvallend: praktisch in alle stadsdelen zijn op zondag ook bakkers, minimarkets en de bel-, internetwinkels open. Gehandhaafd wordt er eigenlijk niet. Vreemd, want als bijvoorbeeld een grotere supermarkt buiten het centrum officieel een verzoek doet voor avondopenstelling dan mag dat niet en wordt daar strikt de hand aan gehouden.
Je kunt je afvragen of inderdaad een kabinet dit allemaal bij wet moet regelen of dat dit maar aan gemeentes zelf moet worden overgelaten. Maar, cruciaal is dan wie er gaat handhaven en wanneer. Doe je dat alleen als er klachten van omwonenden komen? Wordt er dan onderscheidt gemaakt in klein en groot? Moet je onderscheid maken in het type winkel? Moet je streven naar vastgelegde rustdagen? Kortom, gaan we voor de vrijemarkteconomie of gaan we mee met de bestrijders van de toenemende consumptiemaatschappij en moeten er meer Niet-Winkeldagen georganiseerd worden? Of, moeten we zelfs streven naar meer weggeefwinkels?
[i]Artikel 6 (Winkeltijdenwet)
1.
Indien de eigenaar of beheerder van een winkel tot een kerkgenootschap behoort, dat de wekelijkse rustdag op een andere dag dan de zondag houdt, of te goeder trouw verklaart een godsdienst of levensovertuiging te belijden welke vordert, dat de wekelijkse rustdag op een andere dag dan de zondag wordt gehouden, verlenen burgemeester en wethouders op zijn verzoek ontheffing van het verbod van artikel 2, eerste lid, onder a.[/i]