De weg loopt door een gebied dat is aangemerkt als één van de groene longen van de stad, dus ik voel mij een bevoorrecht mens. Ik hoef nooit mijn tuinstoelen op het balkon schoon te maken, want de roetaanslag gaat er toch nooit meer af. Het is hier volop genieten van vierbaans verkeersherrie, fijnstof en vettige benzinedampen. Je kunt er nog lekker 70 kilometer per uur racen zonder betuttelende trajectcontroles, dus harder mag ook. Opgetogen tingelend, blij eindelijk verlost te zijn van de benauwde binnenstad, denderen trams in volle vaart onafgebroken langs.
Wat is mijn tuinstad toch mooi! De natuur is er niks bij!
Ik zou alleen de filosofie achter dit geheel wel eens willen begrijpen. Immers, bij onze grensovergangen vertellen ze je al dat je binnen de bebouwde kom nergens harder dan vijftig mag. Door ergens in een stad een bord met zeventig neer te zetten stelt de overheid dus feitelijk z'n eigen snelheidsovertreding in. Wanneer die weg in een verlaten industriegebied ligt kunnen we daar nog onze schouders over ophalen. Maar de weg waarover we hier praten loopt dwars door woonwijken en parken. Het is het laatste stuk van de Cornelis Lelylaan in Slotervaart en Osdorp.
Ik ben benieuwd welke politicus het eerst de onzinnigheid van deze situatie inziet. En er ook iets aan doet natuurlijk.
En wat betreft de filosofie erachter: die stamt nog uit de jaren '50 en '60. Of eigenlijk nog ouder. Het is de filosofie van de tuinstad met scheiding van verkeerssoorten en groen tussen de huizen. De Bijlmermeer met z'n hoogbouw en alle verkeer op hooggelegen 'dreven' was de ultieme versie daarvan.