Toen ik nog een provinciaaltje in het zuiden des lands was, wist ik nog niet dat de voorouders van Surinamers zelf ook uit alle windstreken op aarde komen. Laat staan dat ik de keuken zelf kende. Zoveel Surinamers wonen er niet beneden Eindhoven, ik ken er eerlijk gezegd geen een in Limburg, en Surinaamse restaurants heb je er ook niet, tenminste niet dat ik weet. Maar hoe dankbaar was ik na mijn verhuizing naar Amsterdam, toen ik kennismaakte met de gevarieerde Surinaamse keuken, die ik sindsdien als mijn favoriete keuken beschouw. Mijn favoriete gerechten zijn trie en her-heri. Met het laatste gerecht maakte ik voor het eerst kennis drie jaar geleden op het Kwakoe Festival.
Mijn andere favoriete gerecht, her-heri, at ik voor het eerst drie jaar geleden op het Kwakoe Festival in Amsterdam. We belandden in een van de talloze eettentjes en ik vroeg wat lekker was. Volgens de uitbaatster was dat her-heri, een combinatiegerecht met onder andere zoete aardappel, gebakken bakbanaan, bakkeljauw en sambal. En lekker was het. Diezelfde zomer ben ik nog een keer terug gegaan met andere vriendinnen, en ook die zijn inmiddels verzot erop.
Sindsdien ga ik elke zomer minimaal een keer naar Kwakoe. Puur voor de her-heri. Tot dusver heb ik namelijk nog in geen enkel Surinaams restaurant in Amsterdam dit gerecht op de menukaart mogen aantreffen. Tot mijn grote verdriet. Dus mocht iemand van jullie weten waar ik dit gerecht goed en lekker kan eten in Amsterdam: geef mij gerust de coördinaten door van dit restaurant en ik word er vaste klant.
Tot die tijd moet ik het maar doen met die ene jaarlijkse gelegenheid: Kwakoe. Zo belandde ik er twee zondagen geleden ook weer. De tropische regenbuien die de stad toen teisterden - eerst loeierheet met een brandende zon, dan een stortbui, en dan weer de zon die in combinatie met de verdampende regen zorgden voor een nóg broeierig weer - in combinatie met het groen van het Bijlmerveld, de vele tentjes met harde muziek - om vooral maar boven de geluidsboxen van je buurman uit te komen - en heel veel eetkraampjes, maakten dat ik me helemaal in Surinaamse sferen waande. Eigenlijk lijkt het wel een beetje op het carnaval dat wij in het zuiden ieder jaar vieren, misschien dat ik me daarom wel zo thuis voel op dit feestje in Zuidoost.
Daar zaten we. Mooi plekje. Twee zitplaatsen aan een tafeltje. En her-heri op het menu. Soms kan het leven gewoon goed zijn. Maar toen kwam de ober en begon een van de gerechten op de ophangende menukaarten door te strepen. Ik vreesde het ergste, maar dat was ongegrond. De bami was op. So what? Maar toen kwam de ober naar ons toe en begon zich te verontschuldigen. Het zal toch niet, dacht ik. En nee hoor, her-heri was er nog genoeg, maar de rijst was op en er moest nieuwe gekookt worden. Nu hoort bij her-heri geen rijst, maar mijn tafelgenote had rijst met bonen besteld, vandaar. Het zou een kwartiertje duren. Dat was te overzien. Ik bestelde nog twee biertjes en kocht bij een ander kraampje wat gefrituurde, zoute bananenschijfjes als voorgerecht. Het kwartiertje werd een half uurtje. En het half uurtje werd drie kwartier. Toen bleek, na navraag gedaan te hebben, dat het koken van de rijst nog wel even duurde. Meer dan een kwartiertje. Foute informatie. Sorry. Twee biertjes van het huis om het lange wachten te verzachten? Tuurlijk.
Mijn tafelgenote, van Portugese origine, begon inmiddels tegen te pruttelen. Het duurde nu toch wel héél erg lang. "Maar jullie zijn toch van amanhã, amanhã?, vroeg ik aan haar, "Vanwaar die haast?" Maar ze legde me uit dat amanhã alleen gold als het je eigen werk betrof, als er nog iets moet gebeuren. Niet als je zelf klant bent en ergens op moet wachten. Dan zijn Portugezen even ongeduldig als de Nederlanders.
Intussen komt de ober er weer aangelopen. De rijst zou zo klaar zijn, en of we intussen van het huis een portie spareribs lusten. Het woord gratis is hetzelfde in het Nederlands en in het Portugees. Gratis spareribs? Tuurlijk. Waarop we een flinke bak voor onze neus gezet krijgen. Lekkere spareribs ook.
Eindelijk, na een jaar plus anderhalf (!) uur, komt mijn her-heri eraan. Was het het lange wachten waard? Ik zou het niet weten, eerlijk gezegd. Want na die spareribs kreeg ik er bijna geen zoete aardappelen of gebakken banaan meer bij. Gelukkig doet niemand op Kwakoe moeilijk om een meeneembakje, en daar ging de her-heri, mee naar De Baarsjes, het avondmaal voor de volgende dag. Maar toen die volgende dag mijn feestmaaltijd, opgewarmd in de magnetron en voorzien van een flinke klodder sambal, voor mijn neus stond, smaakte het toch niet zoals andere jaren. Aan de kwaliteit van het eten lag het niet. Ik miste de belangrijkste smaakmakers van dit - voor mij - inmiddels mythische gerecht: de harde muziek, het djogo bier en de voorbij flanerende mensen. Dit jaar kan ik helaas niet meer naar het Kwakoe Festival gaan (laatste keer deze zondag, voor de geïnteresseerden). Dus dat wordt weer een jaar lang smachten. Maar ach, soms beleef je de grootste pret aan de voorpret.
Wat je van ver haalt is lekker, en als je het hier niet kunt krijgen, neemt het welhaast mythische proporties aan :)