Ik woon nu een maand of acht in Zuidoost. In die tijd heb ik, om uiteenlopende redenen, zeven keer iets te doen gehad bij Burgerzaken. Zeven keer heb ik gefaald. Luister en huiver.
- Goedemiddag mevrouw, ik wil me graag laten inschrijven.
- Helaas meneer, we zijn gesloten.
- Neem me niet kwalijk, u bent toch tot vier uur open?
- Dat is zo, meneer, maar voor vier uur komt u niet meer aan de beurt. Misschien kunt u het morgen nog eens proberen.
De receptiedame pakte een stenciltje waarop de openingstijden van Burgerzaken vermeld stonden. Ten overvloede omcirkelde ze de openingstijden met haar ballpoint. Ik bedankte en vertrok. Een dag later vervoegde ik me opnieuw bij de receptie van het stadsdeel.
- Goedemiddag mevrouw, ik wil me graag laten inschrijven.
- Helaas meneer, we zijn gesloten.
- Neem me niet kwalijk, maar op het stenciltje dat u me gegeven heeft staat toch heus dat u open bent.
- Dat is zo, meneer, maar vandaag is er niemand. Misschien kunt u het morgen nog eens proberen.
Ze pakte opnieuw een stenciltje met de openingstijden. Ik maakte een vriendelijk afwerend gebaar en zei dat ik dat stenciltje al had. De receptioniste keek me misprijzend aan, greep een ballpoint, omcirkelde de openingstijden en drukte me het formulier in handen.
De volgende morgen meldde ik me al vroeg bij de receptie.
- Goedemorgen mevrouw, ik wil me graag laten inschrijven.
- Zou u dat nou wel doen, meneer?
- Pardon?
- Nou ziet u, we waren gisteren gesloten. Op het ogenblik bedraagt de wachttijd anderhalf uur. Misschien kunt u het morgen nog eens proberen.
Stenciltje met openingstijden, balpen, cirkel.
Ik wierp een blik in de wachtruimte. Inderdaad zaten er enige tientallen mensen, in uiteenlopende staat van ontreddering. Het kan zijn dat die mensen niets beters te doen hadden, maar ik wilde die dag nog naar kantoor. Bovendien begon de deadline van vijf werkdagen, die de gemeente aan mijn inschrijving stelde, akelig dichtbij te komen. Ik bedankte, vertrok, liep vloekend en tierend door de Amsterdamse Poort en pakte op Bijlmer de eerstbeste metro naar het stadhuis. Daar was ik binnen vijf minuten ingeschreven.
Anderhalve maand later waren er verkiezingen. Het kan met mijn verhuizing te maken hebben, het kan ook zijn dat de overheid van mijn stemgedrag op de hoogte is, maar een oproepkaart had ik nog niet ontvangen. Klussie voor Burgerzaken. Ik belde. 'Geen probleem,' meende de vriendelijke dame aan de andere kant van de lijn: 'komt u gewoon even met een geldig legitimatiebewijs naar het stadsdeelkantoor, dan maken we het voor u in orde.' Diezelfde morgen vervoegde ik me met mijn paspoort en een brede glimlach bij de receptie van het stadsdeel.
- Goedemorgen mevrouw, ik heb geen stemkaart ontvangen en ik wil er graag een hebben.
- Dan moet u bij Burgerzaken zijn meneer.
- Dat is juist, mevrouw. Kunt u mij doorverwijzen naar Burgerzaken?
- Dat raad ik u af. De wachttijd bedraagt op het ogenblik anderhalf uur.
- Was u gisteren gesloten dan?
- Nee, maar de wachttijd bedraagt anderhalf uur. Misschien kunt u het morgen nog eens proberen.
- Zijn de wachttijden dan misschien korter?
Zuchtend en hoofdschuddend over zoveel dommigheid, greep de receptioniste een formulier met de openingstijden en omcirkelde deze met haar balpen. Ik draaide me om, stampvoette door de Poort en pakte de metro naar het stadhuis, waar de hele kwestie in tien minuten gefikst was.
Mijn vrouw en ik wilden scheiden. Nu hadden we geld noch kinderen om over te bakkeleien, dus opteerden we voor een flitsscheiding. Maar de nieuwe regering dreigde de flitsscheiding de nek om te draaien. Haast was geboden. Omdat ik niet graag onbeslagen ten ijs kom, wilde ik het stadsdeel bellen met de vraag welke documenten ik moest overleggen voor het aanvragen van een flitsscheiding. Ik belde en hoorde een droge klik. Daarna zei een vrouwenstem in een sappig Caraïbisch accent: 'U bent verbonden met de afdeling Burgerzaken van Stadsdeel Zuidoost. Op dit ogenblik zijn wij telefonisch niet bereikbaar...' etcetera. Zoiets kan gebeuren. Ik besloot naar het stadsdeelkantoor te gaan en meldde me bij de receptie:
- Goedemorgen, mevrouw, ik wil graag spreken met iemand van de afdeling Burgerzaken.
- Mag ik vragen waarom het gaat?
- Ik wil een flitsscheiding aanvragen en ik vraag me af welke documenten ik daarvoor nodig heb.
- Het spijt me meneer, maar die informatie verstrekken wij alleen telefonisch.
- Pardon? U heeft niet een stenciltje waar die informatie op staat?
- Nee, we verstrekken die informatie alleen telefonisch.
- Ik heb geprobeerd te bellen, maar de afdeling Burgerzaken is telefonisch niet bereikbaar.
- Mmmm - nee, dat klopt.
- Dus ik zou graag spreken met iemand van Burgerzaken.
- ME-neer, ik heb u al gezegd dat we die informatie alleen telefonisch verstrekken.
- En wanneer bent u telefonisch wél bereikbaar?
- Misschien kunt u het morgen nog eens proberen.
Stenciltje, balpen, cirkel.
Ziedend (en enigszins confuus) belde ik mijn soon-to-be-ex en legde haar de situatie uit. 'Niks aan de hand', vond ze, 'laat mij maar even.' Ze belde met de afdeling Burgerzaken in Naarden, haar nieuwe woonstee. Al na twee minuten kon ze me vertellen welke papieren ik nodig had.
Zeven keer heb ik de afgelopen maanden iets te schaften gehad met Burgerzaken in Zuidoost. Zeven keer ben ik gestrand bij de receptie. Zeven keer heb ik in het stof gebeten, ben ik onverrichter zake teruggekeerd, heb ik mijn heil moeten zoeken op het stadhuis, bij andere stadsdelen of zelfs in een andere gemeente. Zeven keer.
En geloof me, lezer, ik ben niet iemand die het zomaar opgeeft. Ik heb het eerlijk en oprecht geprobeerd. Ik heb het geprobeerd met (achtereenvolgens) vriendelijkheid, engelengeduld, zakelijkheid, assertiviteit, humor, milde spot, bittere ironie, bot sarcasme en blinde razernij. Maar gehuild heb ik niet. Misschien was dat mijn grote fout.
Je vraagt je af waarom het in Zuidoost niet lukken wil. Aan de ongebruikelijke bevolkingssamenstelling van mijn stadsdeel (en de daaraan inherente problemen met verblijfsvergunningen enzovoort) kan het haast niet liggen. Immers: de afgelopen tijd heb ik in De Baarsjes mijn rijbewijs laten verlengen, in Slotervaart een uittreksel gehaald en in Geuzenveld een kopie van mijn huwelijksakte opgevraagd. En elke keer was dat in een ommezien gebeurd.
Me dunkt dat zoiets ook in Zuidoost mogelijk is, maar om dat te ontdekken zul je eerst voorbij de receptiebalie moeten komen. En dat is geen kleinigheid. De receptie van stadsdeel Zuidoost is een onvermurwbaar bastion. De baliemedewerkers weten dat ze de laatste verdedigingslinie vormen tussen bureaucratie en burger, en ze kwijten zich met grote ernst van hun taak. Het zou kunnen dat Burgerzaken in Zuidoost overbelast is. Wie weet moet er zelfs smeergeld aan te pas komen om tot de wachtkamer door te dringen. Maar het lijkt me waarschijnlijker dat stadsdeel Zuidoost wordt gerund door een kongsi van luie, incompetente ambtenaren die elkaar tot elke prijs uit de wind houden.
Het laat zich denken dat het mañana-mechanisme van Stadsdeel Zuidoost een onevenredig zware druk legt op de andere stadsdelen. Want werkelijk, er moet heel wat gebeuren eer ze mij op het stadsdeelkantoor van Zuidoost terugzien. En ik kan me nauwelijks voorstellen dat ik daarin alleen sta. Als het zo doorgaat komen straks alle 80.000 inwoners van Zuidoost hun zaakjes regelen op het stadhuis. Dan kunnen ze het gloednieuwe kantoor aan het Anton de Komplein wel opdoeken.
In dat geval hoeven de receptionisten zich overigens geen zorgen te maken. Voor zulke taaie rakkers is overal emplooi. De IND zou ze kunnen rekruteren om asielzoekers op andere gedachten te brengen, werkgevers kunnen ze inhuren voor het voeren van CAO-onderhandelingen en if all else fails kunnen we ze ingraven aan de voet van de Hondsbossche Zeewering, in plaats van basaltblokken.
En als Vladimir Poetin de daad bij het woord voegt en zijn raketten weer op Europa richt, zal ik me verschuilen onder de receptiedesk van Zuidoost. Daar komt gegarandeerd niks doorheen.
achttien reacties op "Een onneembare vesting"
Als iets niet klopt (veegwagen komt voordat de vuilnis is opgehaald, de wieders hebben in je straat alleen maar koffie gedronken etc.) dan kaartte de vereniging dat aan bij de borough en kon je eventueel korting krijgen op je rates (plaatselijke belastingen).
Zoals ik het nu lees, zou dat systeem in Z-O de inkomsten drastisch omlaag brengen.
Mijn stelling: de deelraden moeten de wereld uit, te beginnen in Z-O is weer eens helemaal bevestigd.
Hoe hoog zijn je plaatselijke lasten eigenlijk? En........is er een baantje vrij op het stadsdeelkantoor? Ik kom eraan.
Probeer eens een ander stadsdeelkantoor, voor zover de aard van de zaken het toelaat. Vaak kan dat.
En dat kun je ze eigenlijk niet kwalijk nemen...
Dit doet mij denken aan een geniale aflevering van Asterix en Obelix
Verders niks aan toe te voegen natuurlijk. Maar of het elders in de stad minder erg is dan in ZO betwijfel ik.
huilen helpt ook niet!
Maar zelfs dat hielp niet. Het is een muur die je moet beklimmen..
En de openingstijden ..die zijn heel erg moeilijk te doorgronden , ze veranderen voortdurend!
Nummertje trekken, half uur wachten en dan naar loket G174.