De gemeente besloot vervolgens de honderden overtollige stembussen te verkopen. Dat leek mij, per slot van rekening gediplomeerd politicoloog, een aardig object voor in de woonkamer.
Het werd een donkergroene, want dat kleurt het beste bij het tapijt. Op de bodem van de bus lag tot mijn teleurstelling geen achtergebleven stembiljet. Ik veegde het stof van de deksel, bewonderde het ingenieuze sluitsysteem van de inwerpgleuf, en volgde de lijnen van de butsen en krassen die de stembusstrijd in de loop der jaren had achtergelaten. De rode potloden waren niet te koop, zei de dienstdoende ambtenaar. Die gingen naar het museum.
De terugreis in de metro was een fraaie graadmeter voor de staat van de democratie. Diep in Amsterdam-West zaten twee Marokkaanse meisjes - strakke spijkerbroek, hip mobieltje, glanzende lipgloss en een modieuze hoofddoek - een bankje verderop te wijzen en te giechelen. De dapperste van de twee zette haar schroom overboord en vroeg in plat Amsterdams: "Meneer, mag ik u wat frage?" Dat mocht. "Meneer, is dat een fullisbak?"
Maar de stembus blijkt iets te snel aan de straat gezet. Nu minister Nicolaï van Bestuurlijke Vernieuwing de Amsterdamse stemcomputers heeft afgekeurd, rest de gemeente geen andere keuze dan het oude, vertrouwde potlood in ere te herstellen. "Amsterdam gaat naarstig op zoek naar de oude stembussen die het dit voorjaar voor 25 euro per stuk van de hand deed. De gemeente hoopt dat de kopers hun stembus nog een keertje uit willen lenen aan de vroegere eigenaar," zo meldt het ANP.
Mijn bus is nu anderhalf jaar met pensioen - maar nog altijd paraat. Nog één keertje zal-ie de status van fullisbak ontstijgen.
Alle eer gaat naar Gongrijp en zijn vrienden!!!!