Zo sprak ik gisterenochtend. Met Oud en Nieuw werden er vijftig autoruiten ingeslagen in de Tweede van der Helststraat en de Korte Tolstraat. Diverse media berichtten zo snel mogelijk dat de onrust in de Diamantbuurt wedergekeerd was. Nu liggen voorgenoemde straten niet in de Diamantbuurt, en ach, het was Oud en Nieuw. Toen de door vele media aangehaalde joodse man in NRC zei dat hij van al media-hype geschrokken was, dacht ik dat het wel mee zou vallen. Het homostel dat zich getreiterd voelde, erg vervelend, maar niets om over 'teruggekeerde onrust' in de Diamantbuurt te spreken.
Toen woensdagavond de ramen van stadsdeelraadslid Daphna Brekveld ingegooid bleken te zijn, was ik dan ook de eerste die zei dat het allemaal wel mee zou vallen.
Ik word er moedeloos van. Nu snap ik misschien wat het overgrote deel van de Marokkanen continu moet voelen. Het frustreert me als al het nieuws uit mijn geliefde buurt alleen maar gaat over hoe crimineel alles hier is. Alsof ik in een oorlogsgebied woon en ik me door het prikkeldraad heen een weg naar buiten moet banen. Terwijl het, het is al zo vaak gezegd, maar ik herhaal het maar, om een zo piepklein gedeelte van de bewoners gaat. Het jeukt. Zeker als ik het voor mijn buurt opneem en er dan een stelletje relschoppertjes van nota bene de lagere schoolleeftijd het loopt te verzieken.
Cohen gaat met de ouders van de jongetjes die de ramen bij de joodse man ingooiden, praten. Er wordt dreigende taal gesproken over harde actie. Ik hoop dat het werkt.
Intussen woon ik hier aangenaam. Maar ik moet geen krant lezen (vooral de Volkskrant niet) of een tv aanzetten.
*Mijn stad, Danny de Munk, 1984
Ga door met dergelijke stukjes te schrijven.
Frans Sam.