"elluk nadeel heb zn voordeel" zei de beroemde vroeg 21ste-eeuwse filosoof Johan Cruyff al eens, en hoe waar dat is, zag ik gister weer eens bevestigd.
Het was namelijk weer eens stakingstijd. Zoals eens in de zoveel tijd de blaadjes van de bomen vallen en eens in de zoveel tijd het land in de ban is van de Friese Elfstedentocht, zo moet "het volk" ook af en toe collectief ontevreden zijn over van alles en nog wat. Never mind dat de helft van de wereldbevolking onder de armoedegrens leeft, never mind dat in Darfur en vele andere regio's mensen bij bosjes sterven door geweervuur en never mind dat over ter wereld mensen met een diepgewortelde jaloezie kijken naar dat rijke Europa, nee, eens in de zoveel tijd weet de Nederlander zeker, heel zeker: "wat gaat het toch verdomd beroerd met ons."
En dus gaat men staken. En zo ook het openbaar vervoer gisteren.
Nu ben ik er de man niet naar om te gaan klagen dat de bus niet reed. Dat ik niet ineens zomaar van a naar b kon met het anders zo gewone gemak. Dat die GVB'ers eigenlijk wat beter hadden moeten weten dat staken een ultimum remedium, een laatste redmiddel is, en dat er nog genoeg opties over waren en dat staken dus nog niet nodig was.
In plaats daarvan nam ik de moeite om om me heen te kijken. Door een simpele staking werd het simpele en alledaagse ineens een verrassing. En het viel me het meeste op hoe actief de politie was. Had natuurlijk te maken met de ceremonie voor Andre, maar de politie rook ook kansen waar ze die eerder niet had. Zo was bijvoorbeeld de enige manier om in Noord te komen met de fiets via de IJ-tunnel. Dus heel vanzelfsprekend vond er daar in het donker een lichtcontrole plaats: de IJ-tunnel was ineens niet meer een handig bouwwerk maar werd een fuik, een onvermijdbare truuk van Vadertje Staat...
Ik zag hoe een meisje voor me uit fietste en geen seconde rekening hield met dat wat zo voor de hand lag: het licht aan het eind van de tunnel was dat van een politiecontrole. Ze werd dan ook direct van haar fiets af gesommeerd en op de bon geslingerd.
Dit maakte mijn rebelse geest los. Ik fietste ook zonder licht maar had de fuik zien aankomen, en liep dus met de fiets in de hand. Maar ik kon niet gewoon schalks voorbij deze controle glippen. Ik moest een groter risico nemen en een groter statement maken. Met mijn onbelichte fiets liep ik regelrecht op een agent af, en vroeg hem: "weet u hoe ik het beste naar het Buikslotermeerplein kan fietsen?". De beste man legde het me uit, waarna ik hem bedankte en verder wandelde. Toen ik net niet uit het zicht was stapte ik op. Ik werd niet terug geroepen.
De rest van de trip voelde ik me een rebel: ik had er nu mijn missie van gemaakt om onbekeurd thuis te komen. Uit principe van burgerlijke ongehoorzaamheid. Achter elke muur vermoedde ik een controle, elke aankomende auto kon een politieauto zijn. Ik waande mezelf een Rambo op de fiets, een Che Guevara voor de onbelichten, een rebel van het Niet-Belichte Pad. Ingespannen luisterend en kijkend naar elke aanwijzing voor een nieuwe hinderlaag...
Toen ik thuis kwam was ik maar wat blij om toch gewoon in het gezapige, democratische Nederland te leven. Echte rebellen met echte standpunten maken dit dagelijks nog erger mee.
En hij zou er mee weg komen ook (en dan spreek ik uit ervaring)