In april werd het vernieuwde metrostation Ganzenhoef opgeleverd. Dat heeft wat gekost, want het miljoenenbudget voor de ‘Metromorfose’ – oorspronkelijk bedoeld voor alle stations op de oostlijnen – was daarmee alweer opgebruikt. Metro’s en financiële planning laten zich kennelijk niet combineren. Maar voor dat geld heb je ook wat: de grauwe, betonnen spelonken van weleer maakten plaats voor licht, ruimte, natuursteen en heel veel glas. Het station werd een van de tekenen van de vernieuwing van de Bijlmermeer. Iedereen trots.
Maar afgelopen weekend bleken drie van de metersgrote ruiten ineens te zijn vervangen door houten platen. Daarachter schitterden glasscherfjes als diamanten in de sponningen. Kennelijk heeft iemand met een moker op het station ingeslagen.
Nog zo iets: mijn flat telt vijfhonderd appartementen. In pak ‘m beet 495 daarvan wonen keurig nette mensen, die hun afval naar de container dragen en de stereo na tienen een paar tandjes lager zetten. De overige vijf, gelijkmatig over de flat verdeeld, herbergen aso’s die overtollig meubilair, vuilniszakken en keukenafval over de rand van het balkon naar beneden smijten.
Dat ene procentje is dan wel een kleine minderheid, maar bepaalt wel het aanzien van de buurt: aan de voet van ons woonblok liggen grote bergen vuil, oude wasmachines en afgedankte tweezitsbanken, waar ratten en andere ondieren en masse op afkomen.
In zijn nieuwjaarstoespraak riep burgemeester Cohen op tot een discussie over ‘Amsterdams burgerschap’ om ‘onfatsoenlijk gedrag’ tegen te gaan en de leefbaarheid van de stad te verbeteren, maar zonder de betutteling van ‘stadsregels’, zoals die elders zijn opgesteld.
Met dat laatste heeft Cohen in elk geval gelijk. Het fundamentele probleem is natuurlijk niet dat wij Amsterdammers een ‘stadsetiquette’ ontberen. Het fundamentele probleem is dat er altijd een klein handjevol hufters zal zijn, dat een nadrukkelijk stempel op zijn omgeving drukt. En juist die hufters trekken zich niets aan van stadsregels. Als ze moeten plassen, zoeken ze een portiek. Als hun cola op is, laten ze het blikje vallen waar ze staan. Als ze boos zijn of zich vervelen, slaan ze de ruiten van een metrostation in. En als ze geen zin hebben naar beneden te lopen, gooien ze hun vuilnis van het balkon.
Als mijn flat representatief is, gaat het om een procentje van de bevolking – altijd nog ruim zevenduizend Amsterdammers. En misschien ben ik te somber, maar volgens mij is dat onoplosbaar. Je kunt discussiëren wat je wilt, maar hufters hou je nou eenmaal altijd.
tien reacties op "Hufters hou je altijd"
http://columns.pinksoup.nl/archief/00000..
Ten tweede kun je je afvragen of samenlevingen werkelijk zo maakbaar zijn als Daniel doet voorkomen. Niet alleen de visie van beleidsmakers voor de toekomst telt mee bij het herinrichten van een samenleving, maar ook de dingen die opgebouwd zijn in het verleden.
Ik denk alleen dat je je niet te veel illusies moet maken. Of je nou ‘stadsregels’ hebt, of een maatschappelijke discussie of burgerschap, of een zero-tolerancebeleid, een echte panacee is er natuurlijk niet. Omdat er in een grote stad als Amsterdam altijd wel een idioot is die zich misdraagt, zul je altijd problemen houden.
Alleen: als je er niet alles aan doet om dat te bestrijden, wordt het wel veel erger.
Maar wat ik wel vind is dat die hufters die afval en dergelijke rond laten slingeren het ook maar eens zelf moeten opruimen. In mijn ogen helpt een boete niet; kijk naar het zwartrijden. En ook niet achter de vuilniswagen maar gewoon als taakstraf in hun eigen buurt puinruimen.