Toen ik net in Amsterdam woonde - 6 jaar geleden - was er veel waar ik aan moest wennen. Naast dat je niet, zoals we dat in de provincie doen, mensen op straat zomaar groet, en naast dat je niet altijd je vuilnis netjes in de prullenbak hoeft te gooien, was dat wel: De Bus.
Want de bus in de provincie Drenthe reed gemoedelijk en gezapig door het platte veenlandschap in de wetenschap dat de chauffeur toch alle tijd had: het zou niet minder regenen, de koeien zouden niet minder gemolken worden, de mest zou niet eerder weer over het land uitgestrooid worden.
Maar misschien nog belangrijker: de weg was toch altijd leeg dus ruzie om als eerste een kruispunt over te mogen was niet nodig. Verder beschikt elke rechtgeaarde Noorderling over een fiets, en net zoals die niet bidt voor 'brune bon'n', weigert die ook koppig en stuurs te wijken voor slecht weer: regen, ijzel, sneeuw, hagel, sneeuwstormen, tornado's en bijbelse plagen ten spijt, hij klimt op die fiets. De bus is dus nauwelijks nodig, en de chauffeur heeft dan ook nauwelijks te maken met gehaaste en gestresste passagiers. Met de bus gaan was in Drenthe een gezellig dagje uit, een traktatie, een klein feestje voor jezelf.
Hoe anders is dat in Amsterdam: in een stad waarin de auto meer een liability dan een asset is en een fiets vaker dan een mes fungeert als aanvalswapen; in een stad waar uw auto nog vaker gekraakt wordt dan een willekeurig leegstaand pand in vijf jaar; in een stad waar uw fiets vaker gejat wordt dan dat u zich scheert (of uw naaste mannelijke compaan als u vrouwelijke lezer bent), in zo'n stad is de bus een vervoersmiddel bij uitstek. Hier wil men de bus pakken als men ergens moet zijn, en in Amsterdam moet iedereen altijd ergens zijn.
Het resultaat is dat de buschauffeurs zich vaak ook navenant gedragen. Natuurlijk zijn er soms saggernijnige en soms hele vriendelijke chauffeurs, uiterst beleefde en uiterst botte, maar in 1 ding verschillen ze nauwelijks: hun rijstijl. En hoewel ik ondertussen wel gewend ben aan die extreme sport die busrijden in de stad is, een sport waar je vaak meer blauwe plekken aan over houdt dan pak em beet, snowboarden of kickboksen, raken vrienden en kennissen van den verre altijd ontzet en geïrriteerd bij dat drukke en soms ook gevaarlijke gedoe.
Maar dat is allemaal niet nodig. Laatst stapte er bij Het Breed op buslijn 33 een basisschoolklas in. Ze waren van zins om bij te leren in Nemo: dan moet men dus inderdaad met de bus, en eruit bij de IJ-tunnel. Net een heel beweeglijk en wild stukje weg. Bij de eerste bocht rechtsaf begon het gegil: woooooowwwwwwwww! Daarna linksaf, scherpe bocht, weer: whaaaa! Dan op volle snelheid de IJ-tunnel in: whieeeeeeeeee!
En terwijl ze schaterlachend uitstapten bedacht ik me: Die kinderen hebben gelijk. Ik mag me zelf gelukkig prijzen. Want elke keer als ik de 33 de stad in pak, mag ik gewoon gratis met de achtbaan!
Ik haat de bus, als rechtgeaarde Amsterdammer doe ik alles met de fiets of de benenwagen.