Al maken een paar zonnestralen in april nog geen hete zomer, afgelopen week mijmerde ik alvast waar ik straks in de stad verkoeling ga vinden bij een hittegolf of op gewoon warme dagen kan bijkomen. Voor een stad waar een groot water – het IJ – noord van de rest scheidt, zou je verwachten dat er mogelijkheden genoeg zijn om het natuurwater in te duiken. Niet dus.
De industrie aan het IJ heeft de laatste jaren plaats gemaakt voor (dure) appartementencomplexen en nieuwbouwwijken, zoals de Silodam, Java- en KNSM-eiland en IJburg. Helaas voor de Amsterdammers is de gemeente in de stedenbouwkundige planning stadsstrandjes vergeten. Op Blijburg op IJburg na. Niets op aan te merken behalve dan… dat het er op hete dagen zó druk is dat van relaxt zwemmen en luieren geen sprake meer kan zijn. Het ultieme bewijs lijkt mij dat er behoefte is aan meer strandjes dicht bij huis.
Vorige zomer ging ik voor de afkoeling graag naar het Stenen Hoofd. Al was het officieel niet toegestaan, met het Amsterdams gedogend oog kon je daar heerlijk het water induiken. Jammer genoeg is het Stenen Hoofd geen blijvertje en het is, dacht ik, zelfs nog niet zeker of het dit jaar weer terugkeert. Waarschijnlijk zullen her en der wel meer illegale plekken aan de IJ-oevers zijn waar je het water in kan duiken. Wat mist is een stadsbestuur dat de mogelijkheden schept voor structurele recreatiemogelijkheden aan het de oevers van het grootste water dat de stad doorkruist.
Dat het anders kan bewijst Barcelona. Ook een stad die lang z’n oevers heeft genegeerd. De Catalaanse hoofdstad ligt pal aan zee en toch kregen de inwoners pas in 1992 een strand met dank aan de opknapactie voor de Olympische spelen. De gemeente zocht een andere plek voor het afval van de stad, stopte de lozende rioolpijpen en ruimde het jarenlang opgestapelde vuil op. De aanleg van een flaneerboulevard met strandtentjes en het opgespoten strand zorgden dat de inwoners van Barcelona voortaan de verkoeling dichtbij kunnen opzoeken. Op mooie dagen ligt het strand vol en op minder mooie dagen is de boulevard plek van vertier.
Meer stadsstrandjes dus. Plekken aan het IJ waar je met mooi weer kan hangen in het zand of in het gras, met een terras in de buurt voor als je dorst krijgt, maar waar het zelf meebrengen van etenswaren ook mogelijk is en waar je als de hitte te veel wordt het water in kan duiken. Het liefst zonder het gevaar overvaren te worden door een schip of scheurend plezierbootje.
Bij deze doe ik een oproep aan de gemeente Amsterdam om er voor te zorgen dat er meer stadsstrandjes kunnen komen. Dan zorgen we zelf wel dat het daar gezellig wordt.
acht reacties op "Waar blijven de stadsstrandjes?"
Aan de sloterplas naast het zwembad dus goed water
Ook is er een groot park en een kinderboerderij
En dat allemaal voor nop komen dus
Je kon er in de middagpauze even heerlijk zonnen en/of zwemmen.
Geleidelijk aflopende zandbodem en rietbegroeiing en heeeel schoon water.
(het IJ wordt trouwens jaarlijks schoner hoor Rickert)!.
Ook heel leuk voor de dierenliefhebbers om de hond eens even lekker te laten zwemmen, dat kan ook haast nergens in Amsterdam.
De stadsplanologen hadden hier een “stenen plantsoentje” gepland, hetgeen afgelopen voorjaar (2004) gestalte kreeg.
Er werden tonnen bazaltblokken in het water gegooit, zodat je er vooral nooit meer recreeren kon en het zandterrein werd keurig bestraat en van boompjes voorzien.
Nu, najaar 2004, is het een onaanzienlijk oerwoud van onkruid en zwerfvul.
Omdat de dienst groenvoorzieningen en ook de stadsreiniging waarschijnlijk hun enkels niet willen breken tussen de bazaltblokken, zal het nog wel lang een smerige puinhoop blijven.
Zoveelste FOUTJE . . . . Stadsdeelraad Noord . . . . Rob Claassen