Anno nu sterft het er van de auto’s aan beide zijden van de straat, zijn de bomen groot en donker en liggen bijna langs de gehele oever woonarken en woonschepen. Loop ik langs de waterkant, dan zie ik de straat en de stoep met de onderste verdieping van de huizen aan de overzijde niet goed. Het wagenpark belemmert mijn uitzicht. Jammer altijd en overal dat blik.
Aan mijn kant wil het gras niet best. Er is veel schaduw [bomen] en overbemesting [honden]. Dan zijn er vele kleine tuintjes, heggetje en hekje met daarachter de waterwoningen van de vlijtige op-het-water-bewoner/sters. De simpele tuinen en botenrijkdom doet me glimlachen. Hier wordt met plezier gewoond. Wie zijn dat toch onder ons, die hen het wonen op het water niet gunnen?
Ja hoor: de moraalridders van D66!
D66 vindt de Weesperzijde rommelig en onaantrekkelijk. De tuintjes, heggen en boten belemmeren een aantrekkelijk uitzicht […]. In februari zal de partij komen met een beleidsnotitie en een initiatiefvoorstel. De stad moet netter: “…de kwaliteit van de boten en de omvang van de schepen is niet geheel in overeenstemming met wat stedenbouwkundig wenselijk zou zijn…”
Waar bemoeit D66 zich mee? Sinds wanneer bepaalt D66 wat mooi is en aantrekkelijk? Wat zijn dit toch voor zieke geesten die andermans woongenot willen vergallen.
Een reactie op "Moraalridders en woonbootgenot"