Zijn kwast volgt secuur de lijnen van de vogel. Hij tilt hem even op bij het hoekje van zijn snavel en gaat dan weer verder naar beneden, langs de borst van de vogel, de poten, de lange staart. Hij eindigt met een dunne lijn in de punt van de staart. Hij verwisselt zijn kwast voor een kleinere en vult met blauwe verf de paradijsvogel in. Zijn geringde pink ligt op de vaas en ondersteunt de korte streken van de kwast. Als hij klaar is, strijkt hij tevreden langs zijn grijze baard. De vogel valt op tussen de bloemen maar trekt niet alle aandacht. De mug aan de bovenrand van de vaas is zijn signatuur.
Hij spoelt zijn kwasten om en legt ze klaar voor de volgende dag, op grootte. De vaas zet hij voorzichtig in de droogkast. Zijn werkschort wisselt hij om voor een zwarte leren jas. ‘Prettige avond’. De portier zwaait.
De grond trilt als hij zijn motor start. Voor hem is het de mooiste muziek. Hij luistert er niet alleen met zijn oren naar, hij voelt het brommen van de motor in zijn hele lichaam. Als hij op zijn motor rijdt, voelt hij zich ‘high’. Anderen herkennen ‘zijn’ geluid al op grote afstand. Geen andere motor bromt zoals de zijne.
Als hij zijn motor parkeert bij Noorderlicht aan het IJ, is het bijna donker. Hij schuift zijn zonnebril verder zijn hoofd op en aait even zijn zadel als hij wegloopt. Met grote passen stampt hij het restaurant in. Iedereen kijkt. Zij wacht binnen op hem. Het tafeltje midden in het restaurant is de hare. Ze springt op. Haar beenlange zilveren vest zwermt om haar heen. Ze pakt zijn hoofd en kust hem lang. Ze streelt hem overal. Zijn haar, zijn armen, zijn buik en soms zijn kruis. Ze lachen. Ze fluisteren in elkaars oren en beloven elk de wereld aan de ander. Ze voeren elkaar kleine hapjes terwijl hij in haar zilveren vest probeert te kruipen. Ze duwt hem weg en trekt hem aan. Ze merken niets van alle fluisterende gesprekken om hen heen, de nieuwsgierige blikken, de gespitste oren.
Hij legt zijn jas om haar schouders als ze het restaurant verlaten. Ze zit achterop, haar benen en armen om hem heen geklemd. Haar zilveren vest waait zacht omhoog, als vleugels. De grond trilt als ze wegrijden.
Reageer op "Delfts Blauw"