‘Meer democratie en minder politiek.’ Zo omschrijft het Amsterdams college van burgemeester en wethouders het eigen voorstel voor een vernieuwd bestuurlijk stelsel van de stad. Dat klinkt prachtig, maar als dit plan wordt aangenomen, gaat de stadsdeelpolitiek voor de derde keer in acht jaar tijd op de schop. En flink ook, want de bestuurscommissies zullen dan verdwijnen. Wat mij betreft verdient dit plan een serieuze waarschuwing.
De kiem van deze verandering is gezaaid door de commissie-Brenninkmeijer, die in opdracht van de gemeenteraad onderzoek deed naar het functioneren van de lokale politiek in Amsterdam. Het oordeel was niet mals: de politieke cultuur in de Stopera is verrot en de stadsdeelpolitiek functioneert niet goed. Het huidige stelsel is een weeffout, omdat bestuurscommissies ‘verlengd bestuur’ zijn van de stad, maar ook zelf worden gekozen. Dan heb je dus een ‘dubbel’ mandaat, dat kan afwijken van wat het college wil. Brenninkmeijer is hier heel stellig over: afschaffen!
In 2010 gingen we van veertien naar zeven stadsdelen, in 2014 van deelraden naar bestuurscommissies, met dank aan de landelijk aangepaste Gemeentewet. En in 2018? Dan sneuvelen waarschijnlijk weer die bestuurscommissies, net nu ze hun draai hebben gevonden. Er komen adviesraden voor in de plaats, die de oren en ogen moeten zijn voor drie stadsdeelbestuurders die het college aanwijst.
Stadsdeel-politiek is laagdrempelig
Dat nieuwe plan vind ik geen goed idee. Met name de snelheid waarmee het ene paar schoenen wordt ingeruild voor een ander paar schoenen zit me dwars. Binnen D66 (maar ik weet dat deze discussie ook speelt bij PvdA en GroenLinks) vragen veel actieve leden zich af of de Amsterdammer wel echt last heeft van de weeffout die Brenninkmeijer signaleert. Afgelopen maandag werd op de ledenvergadering van D66 Amsterdam een kritisch pamfletbesproken, ondertekend door een twintigtal D66’ers, waaronder ikzelf.
Terug naar de deelraden (met een veel duidelijker mandaat) mogen we niet van de Gemeentewet, dus moeten we roeien met de riemen die we hebben. Alleen roeien we wel graag in de juiste richting.
Bestuurscommissies zijn laagdrempelig en oplossingsgericht. Ze dreigen nu te worden vervangen door adviesraden die slechts een adviserende rol hebben en hoogstens twee keer per maand bij elkaar mogen komen. Bewoners mogen zich er individueel voor kandideren. De vraag is hoe dat uitpakt: ook voor de bestuurscommissies mochten bewoners(organisaties) zich kandideren, maar in 2014 heeft niemand dat gedaan. Het was allemaal nieuw en onduidelijk, waardoor veel bewoners zich er niet aan hebben gewaagd. Dat risico ligt ook nu op de loer.
Wat de benoemde bestuurders betreft waarschuw ik voor geparachuteerde beroepspolitici die de lokale situatie niet goed kennen. Dat komt de uitvoering van beleid op stadsdeelniveau niet ten goede. Ook win je er geen vertrouwen mee bij de bewoners.
Tegenspraak hoort bij politiek
Eén van de argumenten van verantwoordelijk D66-wethouder Abdeluheb Choho voor dit nieuwe stelsel zijn ‘onnodige tegenstellingen tussen college en stadsdelen’, maar tegenspraak hoort juist bij politiek: het ophalen van lokale zienswijzen op stedelijk beleid betekent onder meer dat stadsdelen kunnen waarschuwen voor problemen bij de lokale uitwerking. Die waarschuwingen zou het college juist moeten koesteren, in plaats van ze weg te zetten als lastig. ‘Minder politiek en meer democratie’ vind ik dan ook een oneigenlijke tegenstelling. Bestuurscommissies vertegenwoordigen juist de belangen van bewoners in de stadsdelen.
Wat mij betreft moet heel zorgvuldig worden afgewogen of dit nieuwe stelsel echt al rijp genoeg is om in 2018 te worden ingevoerd. Een snelle hervorming zal veel impact hebben op de ambtelijke organisatie, die ook bij de vorige twee hervormingen lang in chaos verkeerde. Waarom niet gewoon geleidelijk toewerken naar een nieuw bestuurlijk stelsel in 2022? Wie weet kom je dan tot de conclusie dat de bestuurscommissies zo gek nog niet zijn.
Het huidige stelsel, met (nu nog) bestuurscommissies.
acht reacties op "Minder, minder, minder politiek!"
En dat importeren van benoemde bestuurders van buitenaf (lees: managers) is helemáál een methode om de burgers van je te vervreemden. Die adviescommissies zijn natuurlijk een lachertje.
Er wordt veel te veel juridisch-staatsrechtelijk gedacht (in gang gezet door Donner de Droogkloot), die de stadsdeelraden afschafte. En die lijn volgt ook Brenninkmeijer. Beter kan men landelijk eens nadenken hoe men de toegenomen bestuurlijke complexiteit in de grote steden het hoofd kan bieden. Ondanks de kritiek die er op mogelijk was, waren de stadsdeelraden zo gek nog niet. Maar dat heb ik altijd al gevonden.
Dit is niets anders, elimineer tegenspraak uit het lokale veld en alles loopt een stuk gladder. Het is niet alleen goedkoper, maar als blijkt dat het allemaal toch niet zo goed werkt zijn verkiezingen al lang weer geweest...