Negen verdiepingen hoog. Roodbruine bakstenen, grote zwarte gaten waar de ramen moeten komen, balkons waar nog geen randen aanzitten. Kranen zwaaien over het gebouw, bouwliften gaan op en neer, vrachtwagens met bouwmaterialen rijden af en aan. Waar eerst een drassig grasveld was met hazen, meeuwen en kieviten staat nu een enorm gebouw dat ons de adem beneemt. De school staat dapper in zijn zwarte bakstenen. Waar ze eerder de grootste van allemaal was, is ze nu een kleintje. Het schoolplein ligt in de schaduw van de nieuwgebouwde buren.
Ajoub zit op zijn driewieler. Hij fietst rondjes. Voorbij het speelhuis, langs de schommel en om het tuintje. Hij stopt bij het hoge hek van de school en kijkt omhoog. Op de hoogste verdieping lopen mannen heen en weer over de steigers. De hijskraanarm zwaait er boven. Langzaam van links naar rechts en weer terug. Zijn schaduw raakt schoolpleinstukjes. Er hangen kisten in de hijskraan. Voorzichtig en met grote precisie worden die op een van de steigers gezet. De mannen sturen de ladingen met hun handen de goede kant op. Ajoub kijkt tegen de zon de lucht in, hij volgt de mannen en de hijskraan. Met zijn armen leunend op het stuur.
“Hij gaat vallen?” zegt hij wijzend naar de heen en weer bewegende kist in de blauwe hemel boven hem. Zijn stem klinkt altijd een beetje vragend, verontwaardigd soms.
“Nee, hij gaat niet vallen” antwoord ik.
Als de kraan de kist op de steiger zet, lacht hij.
“Het is kapot?” Ik lach met hem mee.
“Nee, het is niet kapot”.
Hij fietst zijn rondjes en stopt op dezelfde plek bij het hoge hek. Wel honderd keer. De verwondering wijkt niet. De lach evenmin.
De huizen in ons schoolstraatje staan ook in de steigers. We gaan kijken. De zelfbouwamsterdammers bouwen huizen op palen, huizen met wit gepleisterde gegolfde gevels, huizen van hout en staal, huizen met houten daken. Tuintjes met bakken viooltjes piepen tussen het bouwen door. Een tuin is gevuld met een houten sloep, een ander bergt een tijdelijk onderkomen .
Ajoub kijkt er met even grote verwondering naar. Negen verdiepingen of de zelfbouwers, het is hem om het even. Hij loopt langs de bouwers en wijst en lacht.
“Hoi” roept hij naar een van de zelfbouwers. De zelfbouwman hoog op de ladder zwaait terug. Zijn zelfbouwvrouw zaagt planken die kriskras tussen de viooltjes liggen.
“Lekker een stukje wandelen?” vraagt ze.
“Ja” antwoordt Ajoub.
Zijn vragen zijn kort, zijn antwoorden ook.
“Nou, veel plezier” zegt ze.
“Ja” antwoordt Ajoub en we lopen verder.
Zijn driewieler staat nog op het plekje bij het hoge hek als we terugkomen van de wandeling. Hij fietst nog even snel een rondje, in de schaduw van de negen verdiepingen.
Een reactie op "Bouwen"