'Big Brother is watching you', wie deze uitspraak niet herkent heeft zijn middelbare schooltijd onder een steen doorgebracht of, wat bij middelbare scholieren niet ondenkbaar is, tijdens zijn Engelse lessen consequent zitten slapen. Anderen herkennen deze zin als afkomstig uit het boek '1984' van George Orwell. In deze sombere toekomstvisie uit 1949 beschrijft Orwell een toekomstige totalitaire dictatuur waarin iedere vorm van privacy en eigen mening vanuit de staat wordt onderdrukt. 1984 is ongetwijfeld van enorme invloed geweest op de manier waarop we in de Westerse wereld momenteel tegen privacyzaken aankijken. Sterker nog, ik durf zelfs te beweren dat de Europese regelgeving rondom privacy en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer er zonder dit boek heel anders uit zou zien.
Hoewel het thema in het boek er niet expliciet naar verwijst, wordt de term 'Big Brother is watching you' vaak aangehaald in discussies over afluisteren en camerabewaking. Met name ook in Amsterdam pakt men regelmatig wat mee uit het oeuvre van Orwell in de strijd tegen gemeentelijk cameratoezicht en dat is op zich geen slechte zaak. Let wel, ik ben niet tegen cameratoezicht, mits goed overwogen en volgens de regels en richtlijnen uitgevoerd. Hoewel tegenstanders graag het tegendeel beweren, vaak aan de hand van soms wat gedateerde rapportages, is de doelmatigheid van cameratoezicht in de afgelopen twee, drie jaar in Amsterdam behoorlijk toegenomen, onder meer door het ingebruiknemen van een centrale uitkijkpost en een snelle koppeling met politie en andere toezichthouders.
Vrijheid of veiligheid
Toch ben ik maar wat blij met diezelfde tegenstanders, zij zorgen namelijk voor het evenwicht. Optimale vrijheid en optimale veiligheid gaan namelijk absoluut niet samen, je levert bij de keuze vóór het één automatisch iets in van het ander. Amsterdam 'verkoopt' cameratoezicht als een 'instrument dat in een mix aan maatregelen bijdraagt aan vergroting van de veiligheid'. Dat moet het ook vooral blijven. Zodra het een middel wordt dat goedkoper of gemakkelijker gevonden wordt dan de inzet van regulier toezicht, zoals handhavers en politie, dan acht ik de grenzen van míjn persoonlijke levenssfeer overschreden en voeg mij subiet bij het kamp der tegenstanders.
Wat ik persoonlijk wel bijzonder vind is dat niemand zich druk lijkt te maken over een privacykwestie die niet alleen duidelijk omvangrijker is, maar waarvan de schadelijkheid in mijn ogen veel aantoonbaarder is: als je in een grote, drukke stad als Amsterdam woont, moet je erop bedacht zijn dat je op het moment dat je ook maar één voet buiten de deur zet, in beeld komt bij meerdere camera's, bediend door mensen die er op uit zijn om je vast te leggen op het moment dat je ook maar enigszins de fout in gaat. We hebben het dan niet over gezagsdragers, maar over mensen als jij en ik. Mensen die er met hun smartphone in hun hand op wachten tot je een vinger in je neus steekt, een slechtzittend slipje uit je naad trekt, oversteekt door rood licht en even snel een plasje doet tegen een boom. Voordat je het weet ben je 'viral' op de social media en in het ergste geval vind je jezelf terug op één of andere sensatiesite, waar je vervolgens publiekelijk aan de schandpaal gaat omdat je even wat ongelukkig inparkeert of vergeet richting aan te geven, je vriendje net iets te innig zoent, een iets te dun of strak bloesje over je borsten draagt, vergeet om slaapkamergordijn dicht te trekken of na een feestje iets te hard giechelend over straat loopt. Met een beetje mazzel verschijn je slechts in een filmpje waarvan de context ontbreekt, in een erger geval wordt die context er bij verzonnen om het verhaal wat mooier te maken.
Nippleslip
Nog bijzonderder is dat de legitimiteit van deze trend, die ondertussen al aardig wat 'onschuldige' slachtoffers kent, die vanwege een kleine misstap disproportioneel publiekelijk werden afgestraft, gevonden kan worden in onze eigen grondrechten: het recht op vrije meningsuiting en het recht op vrije nieuwsgaring, oftewel: het recht om zo'n beetje iedere afbeelding vast te leggen en ongebreideld te verspreiden, zonder enige consideratie voor diegene die er op staat, en dat feitelijk alleen beperkt als justitie er gebruik van wil maken omdat het bijvoorbeeld een ernstig misdrijf betreft. In dat geval moet namelijk eerst het Openbaar Ministerie bepalen of het gebruik van die beelden wel opweegt tegen de privacybelangen van de betrokkenen.
Zonder nou meteen een oordeel te geven over wat 'goed' en 'slecht' is, weet ik één ding zeker: mocht ik ooit in het openbaar slachtoffer worden van een nippleslip, dan heb ik liever dat een ongeïnteresseerde ambtenaar er een wenkbrauw over optrekt, voordat de beelden na een week in het ronde archief verdwijnen, dan dat ik deze beelden tot in de lengte der jaren via de sociale media op moet zien poppen, zodat iedereen maar kan blijven schreeuwen wat voor domme doos ik wel niet ben.
Privacy, grondrechten, vrijheid en veiligheid. Al lang niet meer een kwestie van afwegingen en concrete keuzes, maar van principes. Alleen weet ik even niet wat te prefereren is: principiële veiligheid, of principële vrijheid?
Ik moet wel eens denken aan de 'slachtoffers' van bv. Geenstijl/Dumpert en vraag me dan af of zij enige kans op eerherstel kunnen bewerkstelligen door de site aan te klagen voor smaad. Geenstijl ontmoedigt dat soort praktijken door sommaties en verzoeken onmiddellijk online te gooien en de verzoeken nog meer op straat te gooien. Misschien dat we ons vergist hebben dat de hand van Big Brother uit de overheid zou moeten komen...