Hoe werkt het nieuwe bestuurlijk stelsel van Amsterdam nou eigenlijk? Die vraag beantwoordde ik in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen met een uitgebreide analyse die door veel kiezers is geraadpleegd. Afgelopen donderdag belde NRC Handelsblad me erover: of ik na twee maanden een eerste indruk kon geven hoe dat nieuwe stelsel nu eigenlijk in de praktijk functioneert. Mijn antwoord: het komt moeizaam op gang.
[Klik voor hele afbeelding]
De zeven deelraden van Amsterdam zijn op 19 maart 2014 door GroenLinks-wethouder Andrée van Es omgetoverd in zeven bestuurscommissies: kleinere ‘raden’ die geen raden meer mogen heten omdat ze minder macht hebben. De macht ligt meer dan ooit bij de stad, die een deel van haar taken delegeert aan de stadsdelen: het zogenaamde ‘verlengd bestuur’.
De vraag is natuurlijk: hoe leg je dit als krant pakkend uit? Verslaggeefster Mirjam Remie belde een gemeentelijk woordvoerder en een lokaal politicus die ervaringsdeskundige is van het oude én nieuwe systeem: mij dus, als auteur van die uitgebreide bestuursanalyse.
Het artikel dat daar uit voortkwam is natuurlijk te kort om het systeem in detail te bespreken. Voor de bestuurlijke leek legt Remie eerst uit dat niet de stadsdelen maar de deelraden zijn opgeheven, of beter gezegd: vervangen. Vervolgens krijg ik de vraag voorgelegd hoe de bestuurscommissies inmiddels werken, als uitvoerder van stedelijk beleid en ‘ogen en oren’ van de buurt. Dat is nog lastig te zeggen. Aangezien het college nog niet is geformeerd, sijpelen er nog niet heel veel stukken door, leg ik uit in het NRC-artikel. “Op vergaderingen hebben we relatief weinig agendapunten. We zijn afhankelijker van wat er van de Stopera komt.”
Wat betekent de nieuwe bestuursindeling voor de Amsterdammer, vraagt NRC me. Waren de stadsdelen oorspronkelijk niet juist opgericht om de afstand tussen burgers en politiek te verkleinen? Daarop citeert het artikel me als volgt: “Met dit nieuwe stelsel worden we gedwongen dichter naar de burger toe te gaan, maar aan de andere kant kunnen we ze niet meer altijd direct helpen.”
Het antwoord op die vraag is natuurlijk veel uitgebreider, maar dat paste niet in het artikel. NRC wekt nu de indruk dat bestuurscommissies nergens meer over gaan, een indruk die ik stellig wil weerspreken. Natuurlijk zijn we voor beleidsvisies afhankelijk van de Stopera, maar de stadsdelen hebben daarna de taak om maatwerk te leveren op wijkniveau. Dat kán een gemeenteraad of college van B&W namelijk niet. Bovendien kunnen wij pro-actief in het stadhuis gaan lobbyen voor lokale aanpassingen van stedelijk beleid.
“Ook al ga ik ergens niet over, dan ga ik er toch over, want het zijn mijn bewoners en ondernemers”, zo citeerde ik D66-bestuurder Ronald Mauer in mijn interview met NRC. Die daadkracht verwacht ik van alle zeven bestuurscommissies. Voor bezwaren op beleidsvisies kunnen bewoners inspreken in de gemeenteraad, maar ze kunnen ook hun bestuurscommissie inschakelen om dat namens hen te doen. De stem van de lokale politiek klinkt namelijk krachtiger door in de Stopera dan de stem van een eenling.
Aangezien we nog maar net zijn begonnen, hebben bestuurscommissies nog niet lijfelijk ingesproken in de gemeenteraad. Dat wil absoluut niet zeggen dat het ook niet gaat gebeuren, in tegendeel. Ik sta te trappelen om mijn invloed ook in het stadhuis te laten gelden. Bestuurscommissies zijn veel meer dan lijdzame uitvoerders van stedelijk beleid. Bel over een jaar nog een keer, dan kan ik een veel gedetailleerder beeld schetsen van het nieuwe bestuurlijk stelsel
Reageer op "De werking van het bestuurlijk stelsel"