Met ‘Come together’ van de Beatles trapte Dertje Meijer, president-directeur van de Amsterdamse haven, de presentatie van de Havenvisie 2030 in het BIM-huis af. De haven moet een ‘Port of Partnerships’ worden voor andere havens, ook in het achterland, voor Schiphol, ondernemers en kennisinstellingen.
Grotere broer, de Rotterdamse haven, voorspelde eind vorig jaar dat er een einde komt aan de vanzelfsprekende groei van de havens. Havens moeten een transitie in gang te zetten naar een duurzame economie met meer hernieuwbare energie, minder en efficiënter gebruik van grondstoffen en gesloten kringlopen.
Wil Amsterdam een speler van wereldformaat blijven dan moet nu al de bakens verzetten. Samen met betrokkenen en experts uit de regio heeft het verzelfstandigde Amsterdamse Havenbedrijf daarom een nieuwe havenvisie voor 2030 ontwikkeld.
De ambitie in de havenvisie is om in sterke markten te groeien en daarnaast in te zetten op innovatie. Die sterke markten zijn vandaag energie, food, agribulk, mineralen en recycling, stukgoed en logistiek, cruiseschepen, maritieme dienstverlening en vastgoed. Innovatie is gewenst in organische en biologische grondstoffen en energietransitie.
Samenwerking
De havenvisie presenteert een andere rol en verdienmodel voor het Havenbedrijf als ‘Port of Partnerships’. Vandaag is het Havenbedrijf nog de ‘Marktmeester’ die bedrijven ondersteunt door grond en infrastructuur ter beschikking te stellen. Nieuwe rollen zijn die van ‘Matchmaker’ en ‘Cocreator’.
Als ‘Matchmaker’ brengt het Havenbedrijf bedrijven, kennisinstellingen en overheden bij elkaar om te innoveren in de energietransitie, verduurzaming en de circulaire economie. Als ‘Cocreator’ wil het Havenbedrijf zelfs gaan participeren in innovatieve start-ups. De investering in het havencommunitysysteem Portbase is een goed voorbeeld.
Slimmer
Overigens kiest de haven met energie, food, agribulk, mineralen en recycling voor risicovolle en volatiele markten. Volumes, en marktprijzen, fluctueren sterk. Dit maakt de haven kwetsbaar. Zo kon het vorig jaar gebeuren dat de haven in agribulk en kolen met 14 tot 17 procent groeide. Hiermee werd de groeidoelstelling voor 2030 binnen een jaar gehaald. Maar, zo’n volume kan ook weer zomaar ineens verdwijnen.
Amsterdam moet daarom een actieve rol spelen bij de ketenregie over wereldwijde goederenstromen. Anders worden we de speelbal van de grillige wereldmarkten. Die goederenstromen moeten klantgericht, tegen de juiste kosten en werkkapitaal, veilig en niet te vergeten, duurzaam worden geregisseerd. Daarin moet de regio uitblinken als beste jongetje (of meisje) van de klas; slim beslissen als ‘kerncompetentie’. Samenwerking en co-creatie met de groothandel, de zakelijk-financiële dienstverlening op de Zuidas, de creatieve ICT sector en het hoger onderwijs bieden daarvoor mogelijkheden. Dat ziet het Havenbedrijf scherp.
Draagvlak
De ligging van de haven midden in een stedelijke regio is uniek. Toch houden politici, maar ook veel Amsterdammers, niet van de haven. Die haven is vies, vuil en ver weg. Dat is dom. Handel en logistiek zijn de kurk van de regionale economie. In het logistieke sector in de regio werken bijna 180.000 mensen.
Maatschappelijk en politiek draagvlak is essentieel. Amsterdammers moeten meer van de haven houden, als ambassadeurs van die haven. Er is een fanclub nodig, stelde Jupijn Haffmans van de GezondeStad tijdens een van de workshops over de havenvisie. De inzet op duurzame, en dus schone, groei is dan wel een voorwaarde.
Er ligt een aansprekende visie voor 2030. Ik hoop dat de lokale raadsleden na de verkiezingen van hun stokpaardjes af kunnen blijven en het havenbedrijf de ruimte, en vooral de tijd en middelen, gunnen om de havenvisie te realiseren. Tijdens het debat over de havenvisie was er al meteen heibel over de verdeling van de winsten van het havenbedrijf en wie het er voor het zeggen heeft. Is het management of de politiek de baas? Het realiseren van de havenvisie is niet in grote stappen snel thuis...
Reageer op "De Amsterdamse Haven in 2030: ‘come together’"