Ik ben verdrietig. Ondernemers, ook onderling, en bewoners in mijn buurt staan lijnrecht tegenover elkaar. Ze vliegen elkaar letterlijk in de haren op straat. Ik mag niet meer binnen bij mijn slijter, omdat ik in de kroeg naast hem mijn biertje haal. De winkelier gooit de voor de deur geparkeerde fietsen, van de klanten van een kroegje verderop, gewoon op straat. Ze schelden ordinair naar de mensen op straat en maken ze voor stinkhomo of NSB-er uit. En de, soms dronken, kroeggasten dragen gezellig bij aan de conversatie. De lontjes zijn extreem kort.
Meerdere malen per dag moet de Politie optreden. Niet tegen straalbezopen herrieschoppers, niet tegen zakkenrollers, niet tegen winkeldieven. Neen, om de kibbelende ondernemers, bewoners en bezoekers uit elkaar te houden. De stapel aangiftes over belediging, bedreiging en vernieling groeit elke dag.
Vandaag of morgen staat er iemand met een honkbalknuppel op straat en vallen er gewonden. Dit is volgens mij niet wat wethouder Andree van Es bedoelde met 'meer hoffelijkheid'.
Ik snap er niks van: het was de laatste jaren juist een prima buurtje, waar ik woon, mijn boodschappen kan doen en uitgaan. Ik voel me nu een figurant in een slechte Siciliaanse maffiafilm in een achtergebleven bergdorpje. Wie het Parool leest weet dat we steeds meer van dit soort bergdorpjes in Amsterdam hebben. In Amsterdam Zuid, in de Pijp, in de Jordaan en rond het Leidseplein.
Verwijten
Als je luistert naar de verhalen van de ondernemers en bewoners dan schrik je. De verwijten gaan diep. De een is boos over het staand drinken op straat. De ander is kwaad, omdat zij door de fietsen haar huis niet meer in kan. En weer een ander verwijt de buurman dan de klanten niet meer bij zijn winkeltje kunnen komen. Of ze zeuren over het geluidsniveau op Koninginnedag en GayPride. En tenslotte klaagt weer een ander over de peuken op straat als hij 's ochtends naar zijn werk gaat. Ze zijn het maar over een ding met elkaar eens. Ze zijn elkaar allemaal helemaal zat.
De situatie is hopeloos onoplosbaar. Deze mensen gaan echt nooit meer met elkaar aan tafel zitten. Daarvoor zijn ze te boos, staan de hakken te diep in het zand en zijn ze allemaal enorm teleurgesteld in elkaar. Intussen zakken ze met elkaar dieper het moeras in en vergallen het plezier voor de buurtbewoners, de bezoekers en vooral voor elkaar. Hoe kan dit goed zijn voor het ondernemerschap en de levendigheid in Amsterdam?
Ze hebben allemaal een geheel eigen visie op wat wel en niet mag op straat. Mag je nu wel of niet staan drinken op straat? Mocht de sigarenzaak op Koninginnedag eigenlijk wel complete trays bier verkopen? Mag je nu wel of niet je fiets overal neerzetten? Moet je zelf de rommel buiten je zaak opruimen of betaal je daarvoor belasting? Waar mag een bewoner nu wel en niet zijn vuilniszakken neerzetten op donderdagavond? Hoe laat moet de muziek uit bij Koninginnedag? Waarom handhaaft de politie niet tegen fietsers die op het voetpad, tussen de terrastafels door, rijden?
Spelregels
Zonder duidelijke spelregels komen de ondernemers er onderling, en met de bewoners niet uit. Ik heb medelijden met de handhavers die al die ruzies daarover moeten sussen.
Nu zijn er Amsterdamse partijen die zelfs willen dat er nog minder regels komen. Volgens hen is de regeldrift door geslagen. In de nieuwe Horecavisie van het Centrum staat dat alles vrijer en soepeler moet: ruimere openingstijden, meer algemene regels en minder controleren. Zolang bewoners en ondernemers onderling maar zelf de overlast tegen gaan, en er proberen samen uit te komen…
Dat is kort door de bocht. Je komt er namelijk niet uit. Daarvoor zijn de belangen te uiteenlopend. Vroeger woonde de ondernemer zelf boven zijn zaak… die wonen woont nu vaak buiten de stad. Omdat het daar zo veel rustiger is. Vervolgens krijgen de Amsterdamse buurtbewoners die klagen de ‘zwarte piet’; dat zijn dan de ‘not-in-my-backyard-types’.
Ik wil mijn levendige en gezellige buurt snel terug. Ik hoop dat bemiddeling tussen partijen op korte termijn gebeurt. Vroeg of laat vallen er gewonden. Die bemiddeling gaat alleen maar werken als de regels in de binnenstad duidelijk een eenduidig zijn en alle partijen ‘hoffelijk’ met elkaar omgaan. Je zou ze nu nog soms met de hoofden tegen elkaar slaan...
En het geluidsniveau waar je het over had: dat is natuurlijk altijd te hard, niemand houdt zich aan de voorgeschreven maxima qua Db's...
Als ik jou was zou ik de sigarenboer,de kroegbaas en de drankwinkel-exploitant maar eens uitnodigen voor een goed gesprek (in de kroeg bijv.) want anders ben je binnenkort nergens meer welkom!
Je zou kunnen beginnen om de 'hoffelijkheid' die André Van Es propageert, gewoon toe te passen op jouw slijter, kroegbaas en andere winkeliers....
Veel sterkte!