
Amsterdam - Het is een onderwerp dat geen burger interesseert, en nauwelijks het nieuws haalt: de lokale colleges worden momenteel geformeerd. Coalitieakkoorden worden geschreven, compromissen gesloten en bestuurders aangezocht. Langzaamaan krijgen de Nederlandse gemeenten een nieuw college met nieuwe plannen en nieuwe gezichten. Steeds vaker zien we daarbij het fenomeen van de wethouder zonder noemenswaardige werkervaring.
Amsterdam Zuid
Een voorbeeld. In stadsdeel Amsterdam Zuid is een paars college geformeerd van PvdA, VVD en D66. Van de vijf wethouders zijn er twee net dertig: Marco Kreuger (32) en Simone Kukenheim (30). Beide benoemingen illustreren wat er mis is met de Nederlandse lokale politiek.
Kreuger werkte volgens LinkedIn zo’n acht jaar als public affairs manager in drie verschillende organisaties en is momenteel hoofd van een afdeling op dit terrein. Kukenheim is volgens LinkedIn sinds 2005 beleidsadviseur bij de Tweede Kamerfractie van D66. Dat is haar enige werkervaring. Beiden nemen wel politieke ervaring mee: ze waren beide raadslid in Amsterdam Oud-Zuid, Kukenheim zelfs als fractievoorzitter van een tweekoppige fractie. Kreuger was tevens afdelingsbestuurder en werkte voor het wetenschappelijk bureau van de VVD.
Jonge wethouders
Het zal niet moeilijk zijn om binnen de VVD en D66 voorstanders van dit soort benoemingen te vinden. Het gaat om betrokken, jonge, hoogopgeleide mensen die hun sporen in de partij hebben verdiend. Bovendien is politiek steeds vaker een zaak van grijze oude mannen, dus wat jongere politici kan geen kwaad, zo luidt de redenering. Maar dit idee is natuurlijk van een onbeschrijfelijke naïviteit.
Een wethouder is in de eerste plaats verantwoordelijk voor een deel van de ambtelijke organisatie en vooral voor het beleid. Dat veronderstelt managerskwaliteiten, en die doe je meestal niet in korte tijd op. Wethouders zijn daarnaast bij uitstek het gezicht van het lokale bestuur: burgers moeten bij wethouders het gevoel hebben dat ze verstand van zaken hebben, dat publieke belangen goed gewaarborgd zijn en dat er bij problemen daadkrachtig wordt opgetreden. In Amsterdam Zuid ging het in het verleden dan om rellen in de Diamantbuurt en de onderdoorgang van het Rijksmuseum.
Partijen versus burgers
Partijen blijken heel andere ideeën te hebben over wethouders dan burgers. Binnen partijen wordt partijervaring – en die hebben Kukenheim en Kreuger zeker wel – gezien als belangrijke reden om iemand voor te dragen voor het wethouderschap. Maar voor burgers is dat juist de minst belangrijke reden. De vraag is of dit soort jonge wethouders een ambtelijke organisatie kunnen aansturen en of ze bij incidenten en problemen het vertrouwen van burgers weten te winnen. Het antwoord kunnen we raden. Niemand mag op leeftijd discrimineren, maar feit is dat burgers totaal niet op jonge, onervaren bestuurders zitten te wachten: ze willen mensen met statuur die minstens op één andere plek hun sporen hebben verdiend.
De trend van vederlichte politici kenden we al langer: Kamerleden als Lea Bouwmeester (PvdA), Tofik Dibi (GroenLinks), Farshad Bashir (SP) en Manja Smits (SP) hebben nauwelijks werkervaring, maar partijen zien er geen probleem in. Maar misschien dat je bij volksvertegenwoordigers nog kunt zeggen dat jongeren vertegenwoordigd moeten worden door hun eigen leeftijdsgroep. Erg wordt het pas als ook bestuurders vederlicht worden: iedereen weet dat wethouders als Kreuger en Kukenheim extern nauwelijks serieus worden genomen en eigenlijk niet zijn berekend op hun taak. Zo moeten ze de fusie van twee stadsdelen tot een goed einde brengen. Dat kunnen ze natuurlijk niet. Als partijen het werk van wethouders al niet serieus nemen, waarom zouden burgers dat dan doen?
Chris Aalberts (32) is docent en onderzoeker politieke communicatie. Hij heeft momenteel geen wethoudersambities. Dit artikel verscheen eerder op dejaap.nl
CC foto: Bundesarchiv
Wethouders zijn verantwoordelijk voor het beleid, niet voor de ambtelijke organisatie. Daar gaat de gemeentesecretairs of in dit geval de stadsdeelsecretaris over. Daar zit een ideologische reden achter: een politiek bestuurder kan op die manier een ambtenaar niet dwingen. Daar is zijn ambtelijke baas voor.
De fusie van twee stadsdelen is ook niet echt het pakkie an van de wethouders. Ook daar gaan de stadsdeelsecretarissen over en de Centrale Stad.
Voor de rest zijn er zo een paar zaken te noemen die geheel het tegendeel aangeven: Ivo Opstelten werd 28e burgemeester van der gemeente Dalen, op zijn 26e was hij pas afgestudeerd. 2 jaar werkervaring dus.
Het beroemde en beruchte college van Groningen had, op de burgemeester na, een gemiddelde leeftijd van 25 jaar. Dat college heeft een een behoorlijke reorganisatie (de macht van de diensten naar het stadhuis) en een forse bezuiniging gehad. En het was zeker geen onsuccesvol college.
Een wethouder moet zich niet bezig gaan houden met management maar juist met de politiek lijn. Gaat hij zich bezig houden met management, dan wordt hij een stempelautomaat voor besluiten en op een gegeven moment bemoeien met de zomervakantie. Dat wethouders mee gaan managen is de grootste valkuil die voor hun ligt.