Amsterdam - God, wat vielen er weer klappen vorige week! Politiechef Bernard Welten van Amsterdam gunde de NRC een tamelijk persoonlijk interview en kreeg vervolgens heel politiek Nederland over zich heen. Welten liet zich namelijk ontvallen dat het niet altijd boterde tussen hem en burgemeester Job Cohen, dat politie-minister Guusje ter Horst hem maar lastig vond en dat hij als politiechef eigenlijk te weinig in de melk te brokkelen had als het op beleid aankwam. Bernard voelde zich, om het even simpel samen te vatten, miskend en te kort aangelijnd.
De reacties logen er niet om: Ter Horst noemde Weltens uitspraken "weinig zinvol" en "tendentieus" en Cohen vond Welten "onprofessioneel". Verder riep de SP dat Welten een politiestaat nastreefde en dus op moest hoepelen, terwijl het Parool het vertrek van Welten al als een uitgemaakte zaak op de voorpagina presenteerde.
Terecht? De wet is er in ieder geval duidelijk over: de politie doet z'n werk in ondergeschiktheid aan het bevoegd gezag. Oftewel, wij maken met z'n allen de regeltjes en de politie mag ze handhaven. Dat moeten we ook niet anders willen want juist die scheiding bepaalt de marktwaarde van onze democratie; mensen die regeltjes maken én handhaven hebben de neiging het zichzelf makkelijk te maken en dat moeten we nou net niet hebben. Oftewel: Welten, kop houden en aan het werk. Je éigen werk, wel te verstaan!
Toch zit er een andere kant aan het verhaal. Job Cohen staat vooral bekend als wijs, aimabel, bedachtzaam en gek op virtuele thee, maar niet als iemand die gauw z'n tanden laat zien als de omstandigheden daar om vragen. Van Guusje ter Horst, die politiemensen en buschauffeurs slechts van elkaar weet te onderscheiden door de kleur van hun uniform, is bekend dat zij weinig op heeft met het politieapparaat. Zij vindt het doordrukken van vrouwelijke kandidaten op topposities in ieder geval belangrijker dan het gebrekkige functioneren van het C2000 communicatiesysteem, een keuze waarvan U als burger zélf mag beoordelen of deze uw veiligheid in een stad als Amsterdam ten goede komt.
En daar gaat het natuurlijk om. Politici worden bij het ontwikkelen van beleid zelden geplaagd door specifieke kennis, inzicht of ervaring en bemoeien zich dus vaak met zaken waar ze geen bal verstand van hebben. De resultaten zien we dagelijks om ons heen: de Noord-Zuidlijn, de terrasjes-soap, het rookverbod en noem nog maar een aantal andere dingen op die duidelijk in een achterkamertje zijn bedacht, maar in de praktijk niet of nauwelijks uit te voeren of te handhaven zijn.
In de meeste -al of niet commerciële- bedrijfstakken wordt het steeds gebruikelijker dat de werkvloer wordt betrokken in beleidsontwikkeling, of dat het hogere kader zich laat adviseren door specialisten die weten waar ze het over hebben. Wie kan er immers béter bepalen wat de haalbaarheid van een besluit is, of een slimmer alternatief, dan degene die het moet uitvoeren? In de politiek ligt dat vaak anders: besluiten die afketsen op negatieve adviezen van specialisten of uitvoerders leveren vertragingen op en staan bovendien slecht op het CV van de bedenkers ervan, die vaak na hun politieke loopbaan ook nog verder willen. Daarnaast zijn politiek adviseurs niet zelden ambitieuze pluimstrijkers, die hun ervaring graag verkopen op een manier die hun opdrachtgever -politiek gesproken-welgevallig is.
Even los van 's mans ideeën over veiligheidscorridors, preventief fouilleren en de aanpak van rapgangsters, bevinden Cohen, Ter Horst en andere bestuurders zich in de uiterst luxueuze positie dat ze een specialist in het midden hebben waarmee ze op ieder niveau kunnen 'sparren' over zowel beleid als uitvoering. Naast academicus (hij is politicoloog) is Welten namelijk ook vooral een politieman van de straat, die weet hoe je een boef vangt, een aanrijding afhandelt of een Marokkaans, Turks, Antilliaans of Westfries rotjochie te woord staat. Op een Amsterdam waarin 'onze' Bernard het te zeggen heeft zit wellicht niemand te wachten, daarvoor is het wankele evenwicht tussen veiligheid en vrijheid ons veel te lief en zijn Weltens denkbeelden ons absoluut te veel van het goede, maar het afserveren van een kritische manager om louter politieke redenen is een gemiste kans. De kracht van samenwerking zit namelijk niet in het smoren van afwijkende denkbeelden, maar in het vinden van evenwicht tussen verschillende belangen. Anders kun je namelijk net zo goed géén driehoeksoverleg organiseren.
'Schoenmaker, blijf bij je leest' zeggen ze. Dat klopt, maar dan wel voor iedereen.
Dus zowel arme als stoute Bernard. Maar dan leun ik toch iets meer naar arme Bernard.