Evenals Rotterdam kent Amsterdam een bijzonder bestuurlijk stelsel. De stad is opgedeeld in veertien stadsdelen en het centraal bestuurde westelijk havengebied. Zo gek lang bestaan de stadsdelen echter nog niet. Pas begin jaren tachtig zien de eerste stadsdelen het levenslicht. De organisatie van de gemeente Amsterdam heeft zich sindsdien flink ontwikkeld.
Het bestuur dichter bij de burger brengen, een efficiëntere en effectievere gemeentelijke organisatie realiseren en de machtsconcentratie van grote centrale diensten beperken zijn de belangrijkste doelstellingen. De stadsdelen hebben daartoe een aantal middelen tot hun beschikking. 'Decentraal wat kan, centraal wat moet' luidt het motto van de verordening die de taakverdeling tussen stadsdelen en centrale stad regelt. Alle gemeentelijke taken en bevoegdheden zijn overgedragen aan de stadsdelen, met uitzondering van zogenaamde A-taken, zoals openbaar vervoer. Twee bestuurslagen dus, de centrale stad en het stadsdeel. Elk met een eigen kiezersmandaat.
Het decentraliseren lijkt door te schieten als Amsterdam in 1990 al zestien stadsdelen telt. De vergroting staat dan nog in het kader van de mogelijke komst van een stadsprovincie, waar de stadsdelen als zelfstandige gemeenten in zouden kunnen opgaan. Een grote meerderheid verwerpt het idee in een referendum, daarom buigt een commissie zich over de ontwikkeling van het bestaande stelsel. Op een drietal punten hebben stadsdelen geleid tot een beter Amsterdams bestuur. Op het vlak van de dienstverlening, de efficiency en de leefbaarheid is er vooruitgang geboekt. Eén van de verbeterpunten luidt dat kleine stadsdelen moeten fuseren met grotere. Zo wordt het aantal teruggedrongen tot dertien in 1998. Uiteindelijk is het project 'voltooid' in 2002, met de instelling van stadsdeel centrum.
Het rapport uit 1997 concludeert dat Amsterdam geslaagd is in haar doelstellingen. Veel van de voorgestelde verbeterpunten zijn inmiddels doorgevoerd. Toch blijven de stadsdelen in een negatief daglicht staan. Maar ligt dat wel aan de filosofie van de stadsdelen?
Waar het bij de politici aan ontbreekt is zelfreflectie over herijking van de eigen politieke status quo. En dat is jammer.
Bovenstaande heb ik in eerder stadium op dit forum geplaatst, hopende op een fundamentele herbezinning van de huidige vigerende politieke elite.
Edoch, de werkelijkheid is bedroevend. Van het dichter bij de burger brengen van bestuur(waar de deelraden voor zijn opgericht)blijft een pover resultaat over.
Alle, welhaast megalomane mini-wethouders, houden zich liever bezig met onhaalbare prestige projecten ter meerdere ere en glorie van zichzelf.
Zij zoeken de oplossingen voor problemen steevast in een deelraaddenksysteem dat die oplossingen niet bevat.
En dus uitsluit. Dan kun je lang zoeken!
Ik noem dit 'politieke-neurose', we remmen de politieke ontwikkeling af door het aanhouden van oude ideeen in een nieuwe situatie.
de raadsheer