Omdat de auto op de Stadionkade staat fiets ik met een kleine omweg naar de Gerrit van der Veenstraat. De auto aan de Stadionkade is al afgebrand. De daders hebben de auto netjes geparkeerd, tussen een busje en bestelauto in. Een vrouw roept bedroefd dat "de buurt zo achteruit gaat". Via de Minervalaan fiets ik verder richting Gerrit van der Veen, in de verte doemen de lichten van cameraploegen al op. Overal lopen vrolijke kinderen, verkleed als heks, gewapend met lichtjes en uitgeholde pompoenen. Er blijken opvallend veel Amerikanen in dit stukje Amsterdam te wonen. Nooit geweten.
Veel valt er eigenlijk niet te zien. De gesprekken rondom de moord lijken vanzelfsprekend. "Ach, zolang ze elkaar afknallen heb ik er geen problemen mee." Een andere vrouw zegt dat haar kinderen veiliger zijn in de Jordaan: "Daar zitten ze op school". Automobilisten lijken geïrriteerd omdat ze niet door kunnen rijden. Aan de overkant van de straat probeert een moeder haar kroost in bedwang te houden. Met lichtgevende pompoenen lopen ze iets te enthousiast tussen de agenten en journalisten door.
Thuis verbaas ik me nog steeds over "al die Amerikanen" op de Minervalaan. Op de televisie spreekt een man uit de naastgelegen woning. Hij heeft duidelijk moeite met de situatie en vertelt zijn verhaal waarschijnlijk al voor de zoveelste keer aan een cameraploeg. Achter hem zwaaien kinderen verkleed als heks met hun pompoenen. Halloween is interessanter dan zo’n liquidatie.
acht reacties op "Halloween in Oud-Zuid"
Het idee is waarschijnlijk dat Zuid “veilig” is voor de kids. Toch denk ik dat je langzamerhand in de meeste andere delen van de stad (en zeker in de Jordaan) inderdaad minder kans maakt om door een verdwaalde kogel uit een machinegeweer te worden geraakt. En in mijn jeugd werd er al gegrapt dat de ouders van Zuid hun kinderen al vroeg de kneepjes van het vergaren van rijkdom willen bijbrengen. In dat verband lijkt het me interessant om na te gaan of dezelfde kinderen die nu aan het Halloween-en waren over 10 dagen ook over Sinte Maarten en de Koeien Met Staarten staan te zingen in ruil voor nog meer “treats”.
Om de vrouw die Jelle hierboven aanhaalt heb ik smakelijk kunnen lachen. Ik heb het niet gehoord, maar ik mag hopen dat de presentator van het programma haar ook een stevig potje heeft uitgelachen. Ik ben echter bang van niet, want het was tenslotte Haar Mening, en Meningen zijn tegenwoordig heilig, hoe ridicuul ze ook mogen zijn. Vooral als ze over buitenlanders gaan, natuurlijk.
Het Oud-Hollandsche aspect aan gisteravond zat hem uiteraard niet in de Halloween-ende kinderen, maar in de elkaar en plein public uitmoordende poldermaffiosi. Of dat dan door Oud-Hollandsche, Nieuw-Hollandsche, of Buitenlandsche huurmoordenaars geschied is niet erg relevant. Grote kans dat de opdrachtgever Oud-Hollandsch is, en het geen zier kon schelen of het Halloween, Kerstmis, Pesach, Suikerfeest, Diwali, de sterfdag van André Hazes, Guy Fawkes Night, Chinees Nieuwjaar, of de verjaardag van zijn moeder was. Zolang er maar flink wat gaatjes in die andere pief gemaakt werden vond hij het ongetwijfeld allemaal al lang best.
Je vraagt je wel af of er nog een diepere betekenis zit achter het feit dat een heel klein en nogal slaperig buurtje in korte tijd in het nieuws komt met twee afrekeningen en een ontvoering. Ik krijg de indruk van wel. Het is een buurt waar je (al helemaal na de onroerend goed-hausse van de jaren '90) erg goed “op stand” kunt wonen, maar hij heeft ook een zweem van degelijkheid en saaiheid over zich die maakt dat je je er altijd een beetje anoniem kunt voelen. Een geborgenheid die een willekeurige nouveau riche villawijk meestal niet kan bieden. Ik kan me voorstellen dat die combinatie mensen aanspreekt die iets te vrezen hebben van anderen - van volmaakt onschuldige erfgenamen als mevrouw Melchers tot mensen als Endstra en Hingst die, eh, de schijn wat tegen zich lijken te hebben.
@Floris
mooi stuk
De tuinman en de dood (1925)
"Een Perzisch Edelman
Van morgen ijlt mijn tuinman, wit van schrik,
Mijn woning in: 'Heer, Heer, éen ogenblik!
Ginds, in de rooshof, snoeide ik loot na loot,
Toen keek ik achter mij. Daar stond de Dood.
Ik schrok, en haastte mij langs de andere kant,
Maar zag nog juist de dreiging van zijn hand.
Meester, uw paard, en laat mij spoorslags gaan,
Voor de avond nog bereik ik Ispahaan!'
Van middag (lang reeds was hij heengespoed)
Heb ik in 't cederpark de Dood ontmoet.
'Waarom,' zo vraag ik, want hij wacht en zwijgt,
'Hebt gij van morgen vroeg mijn knecht gedreigd?'
Glimlachend antwoordt hij: 'Geen dreiging was 't,
Waarvoor uw tuinman vlood. Ik was verrast,
Toen 'k 's morgens hier nog stil aan 't werk zag staan,
Die 'k 's avonds halen moest in Ispahaan.'