Neem het verhaal ‘Man’ over een bedelende man bij metrostation Weesperplein uit 1979. Deze bedelaar is een dikke man met een ‘iets te klein hoedje op’ waar Carmiggelt een uitgebreid gesprek mee houdt. De man wil een sigaret en even later vier gulden en levert daar een hele uitleg voor. Carmiggelt krijgt een mooi verhaal en uiteindelijk geeft Carmiggelt hem die vier gulden. Vergelijk deze man met de zwervers die zich vlak voor de ingang van AH in de Jodenbreestraat ophouden. Uitgeteerde, geestelijk ontheemde, sterk vervuilde wrakken, die in de tijd van Carmiggelt misschien in een inrichting zaten, die niet tot een coherent verhaal instaat zijn. Dit zijn niet de vrolijke dronkaards van vroeger.
De stad en de mensen die Carmiggelt beschreef is sterk veranderd. Een coffeeshop van nu schenkt misschien ook koffie, maar de coffeeshop waar Carmiggelt zijn espresso ging drinken verkocht in ieder geval geen weed. De trambestuurders rijden zo snel met hun vreselijk schokkerige Combino’s, dat de grijsaards, die de stukjes van Carmiggelt bevolken, niet meer met de tram durven. Een Amsterdamse taxichauffeur is niet meer een lollige vent, maar een buitenlander die de weg niet weet. De ‘gastarbeiders’ in Carmiggelts stukjes weigeren kordaat een glas alcohol in de kroeg, maar zijn ver verwijderd van geradicaliseerde allochtone jongeren van nu.
Denk ik. Maar misschien ziet u het anders. Is Amsterdam zo sterk veranderd?
37 reacties op "Het Amsterdam van Simon Carmiggelt"
Ik heb jaren gedacht dat ik de enige was.
En verder blijft Carmiggelt prachtig om te lezen.
‘Kroeglopen’ bevat geluidsbestanden van een gesproken column. De gesproken column, Tom en ik kwamen hierover te speken na een avond vol hoorspelopnames bij hem thuis. Tijdens de zogeheten ‘nazit’ (u kent dat wel; ‘Nog één borrel, nog één sigaret’) luisterden we naar In a sentimental mood van Duke Ellington, de versie met John Coltrane. ‘In a sentimental mood’ bezorgde bij ons alle twee een groot gevoel van tevredenheid; allebei liefhebbers van nostalgische en weemoedige teksten, films, boeken en muziek. Na een avond vol uitsloverij en maagkrampen van het lachen (om onszelf) markeerde dit prachtige jazznummer een magisch moment van rust. Nadat de laatste klanken waren verstorven kwamen we te spreken over Simon Carmiggelt. Deze schrijver las immers jarenlang voor radio en televisie zijn ‘stukjes’ (het woord column bestond immers nog niet toen hij ermee begon) binnen de muziekkale omlijsting van, jawel, In a sentimental mood. Daar waar de KRO, NCRV en de VPRO hun uitzendavond besloten met een preek van een geestelijke, liet de VARA Carmiggelt voorlezen. Carmiggelt had geen stichtelijk woord, Carmiggelt deed op de hem bekende wijze verslag van het alledaagse; veelal ontmoetingen met mensen in een café, park, markt of trein. Hij beschreef observaties en korte dialogen waarin ieder mens de kleine tekortkomingen mocht herkennen uit zijn of haar eigen leven. Carmiggelt beschreef het met een intens mededogen, zonder oordeel. Troost en weemoed, daarmee waren zijn stukjes doordesemd en dat schonk de lezer en luisteraar troost en vaak ook een milde glimlach. Deze ‘stukjes’ zoals hij zijn verhalen zelf noemde waren eigenlijk, zo vonden wij, grootse literatuur. En niet alleen wij menen dat, maar alle columnisten van Het Parool na Carmiggelt hebben hetzelfde uitgangspunt overgenomen; Ischa Meijer met zijn Dikke Man, Martin Bril met zijn scherpe observaties. Ook Remco Campert, Kees van Kooten en Sylvia Witteman leveren vaak hoogstandjes met hun beschrijvingen van eenvoudige ontmoetingen en gebeurtenissen. Ieder op zijn of haar eigen wijze, maar vaak handelend over de grote kleine momenten waarvan onmacht, verlegenheid, weemoedigheid of verlorenheid de basis vormen.
Ook op Het Weiland schrijven wij vaak vanuit die grondslag een ‘stukje’. Carmiggelt heeft voor ons allemaal het pad vrijgemaakt om het alledaagse, en op het eerste gezicht eenvoudige, te mogen ervaren als grote verhalen, waarheden of dogma’s. Ikzelf heb - zonder me daar eigenlijk goed bewust van te zijn - voordat ik met Carmiggelt kennismaakte, besloten dat het leven een groot theater is waarin we de verhalen en lessen kunnen leren in dat wat we zien en horen. Veel mensen zeggen: ‘Heerlijk op een terras zitten, lekker mensen kijken!’ Waarom zou je dat alleen vanaf een terrasje doen? Ik wil dat overal doen. Als ik door de stad loop zijn voor mij de mensen op het terras de observatieobjecten. Heerlijk om langs mensen op een terras te lopen, lekker mensen kijken! Ischa Meijer zei ooit: ‘Als je mensen wil ontmoeten moet je niet naar het theater, maar naar de Albert Heijn.’ Helemaal mee eens!
Met ‘Kroeglopen’ zal Het Weiland met enige regelmaat een gesproken column leveren. De naam is ontleend aan één van mijn favoriete verhalenbundels van Simon Carmiggelt, de muzikale omlijsting is uiteraard van Duke Ellington en de inhoud zal zijn zoals hierboven beschreven staat. Behalve de eerste aflevering, die gaat over Simon Carmiggelt. Uit bewondering, dankbaarheid en nostalgie.
Rik van Schaik
http://www.hetweiland.nl
Bij de dag leven en daarover schrijven. Dat maakte hem groot! 'Ik Mis Simon' Groet; Yanny
Willem van Velzen, Antwerpen 21 oktober 2006
En daar zat nou net het briljante in.
Iedereen KON iets en was de moeite waard..Groet; Yanny
Prachtige 'stukkies' schreef hij. In de oorlog heeft hij zijn leven op het spel gezet voor 'onze' vrijheid. Zijn broer Jan die toen verraden is en daardoor op jonge leeftijd is gestorven...
Maar zo af en toe denk ik ; hoe had Simon geschreven over de maatschappij waar in wij nu leven?
Een Theo van Gogh (zijn oom Theo van Gogh die zijn leven heeft gegeven in dezelfde oorlog) die werd afgeslacht op een onvoorstelbare manier. Het Amsterdam waar je soms overdag een uur lang rondloopt zonder één woord Nederlands te horen...
'Mijn Mokum' is het niet meer en ik denk dat Simon zich ook dood zou schrikken als hij nog eens een dagje zou kunnen rond kijken...
Als hij zich tussen gebruikers zou bewegen (al dan niet meerokend) zou hij juist met de 'zwervers' bij AH fantastische gesprekken hebben en net zulke goeie stukjes over ze kunnen schrijven.
Volgens mij waren er trouwens vroeger meer 'uitgeteerde, geestelijk ontheemde, sterk vervuilde' alcoholisten dan tegenwoordig gebruikers.
Voeg daarbij xtc-gebruikers (en de hemel mag weten wat er nog meer aan drugs verkrijgbaar zijn) combineer dat met de huidige anorexia/boulimia problemen ,en allerlei andere menselijke ellende, dan denk ik dat het het zeker niet beter geworden is.
Simon Carmiggelt heeft daar niets mee van doen. En met zijn borrel is hij nog aardig oud geworden ook, hetgeen je niet kunt zeggen van de hedendaagse verslaafden.
Carmiggelt schreef erover en ik denk dat hij gewild zou hebben dat anderen ,na hem, dat ook zouden doen! Met heel veel mededogen. Groet; Yanny
ik denk dat je me verkeerd begreep.
ik reageerde op het verhaal van Hans Frederiks.
ik ben t eens met al je reacties op deze pagina.
(en met 'meeroken' bedoelde ik heroïne, coke, enz roken)
Maar, na meer dan 46 jaar, ga ik nu toch echt uit Amsterdam verhuizen.
Amsterdam is Amsterdam niet meer. Kapotgemaakt door de gemeente, de stadsdelen, de wethouders (met hun dubbele agenda's) en in een behoorlijk aantal gevallen ook door de bewoners en toeristen.
Mijn Amsterdam is het niet meer.
En ik neem afscheid als bewoner in de hoop in de toekomst in Amsterdam als toerist het oorspronkelijke gevoel weer terug te krijgen.
En dat is doodeenvoudig niet waar. Er zijn er nu veel meer! Met name de geestelijk ontheemden zijn wat mij betreft oververtegenwoordigd..
Hans Frederiks heeft het over een alcoholist( Simon carmiggelt) die nog geen vlieg zou doodslaan want hij had het te druk met het opsteken van n'sjekkie..(en het bedenken van een 'stukkie')
Ik hoop dat er tijdens dit schrijven heel veel 'carmiggeltjes' gemaakt worden!
Want het is heel wat leuker een brallende en smokende schrijver te hebben dan die uitzinnig brullende menigten drug EN alcohol gebruikers. (al of niet in bezit van een wapen) Yo! Yanny
frederiks schrijft:
Vergelijk deze (bedelende) man met de zwervers die zich vlak voor de ingang van AH in de Jodenbreestraat ophouden. Uitgeteerde, geestelijk ontheemde, sterk vervuilde wrakken, die in de tijd van Carmiggelt misschien in een inrichting zaten, die niet tot een coherent verhaal instaat zijn. Dit zijn niet de vrolijke dronkaards van vroeger.
ik schrijf:
Als hij (Carmiggelt) zich tussen gebruikers zou bewegen (al dan niet meerokend) zou hij juist met de 'zwervers' bij AH fantastische gesprekken hebben en net zulke goeie stukjes over ze kunnen schrijven.
ik neem het dus op voor de 'zwervers' bij AH. Carmiggelt zou over hen net zulke ontroerende en grappige stukjes kunnen schrijven.
Dat er vroeger veel meer alcoholisten waren dan nu heb ik van verhalen van familie. Er was geen tv en veel mannen zaten in de kroeg. Er waren zat die ook geen 'coherent verhaal' konden vertellen. Maar Carmiggelt keek niet op ze neer. Hij dronk een borreltje met ze (wat hem echt geen alcoholist maakt trouwens).
Ik neem het in dit stukje - dacht ik - ook op voor de zwervers die vroeger misschien in een inrichting zaten en die nu zwerven over straat. Ik vind dat vrij schrijnend. Ik kijk in ieder geval niet op ze neer. En dat zou Carmiggelt - allemaal speculatie - ook niet gedaan hebben. Waarschijnlijk zou hij er behoorlijk schrijnende Kronkels over hebben geschreven. Grappige stukjes? Tja...
tuurlijk ook grappige stukjes. gebruikers maken veel mee op een dag, en hebben meestal ook veel meegemaakt.
daar zitten zat (tragkomische verhalen tussen.
De mazzel..en tot ziens in Mokum!!
Groet Chris
Ik ben in Amsterdam geboren
Op drie hoog achter in de Pijp
Waar je in je bed kon horen
Als buurman mot had met z'n wijf
De straten waren om te spelen
We zwierven door de hele stad
We geloofden nog in eerlijk delen
We jatten appels op de markt
Hé Amsterdam, ze zeggen dat je bent veranderd
Hé Amsterdam, je kan geen goed meer doen
Maar wie dat zegt, die is geen Amsterdammer
Want Amsterdam je bent nog net als toen
Nou ben ik terug na heel wat jaren
Ik hoorde Mokum dat is dood
Maar ik geloof niets van die verhalen
Als ik weer door de stad heen loop
De kooplui staan nog steeds te katten
De Cuyp is drukker nou dan ooit
Ik zie een jochie appels jatten
Nee Amsterdam veranderd nooit
Op zondagmiddag naar de wallen
Als je langzaam liep dan zag je meer
Onopvallend met z'n allen
De Stoofsteeg tien keer op en neer
En elk weekend was het knokken
Het donderde niet tegen wie
Tot de politie dan kwam fokken
Dan vochten we wel tegen die
Hé Amsterdam, enz
Die dronkelap die in 't portiek lag
En ma die dorst niet naar hem toe
Toen pa hem vroeg of hij soms ziek was
Toen zei die: nee, alleen maar moe
Ach, zoveel is er niet veranderd
'n junkie ligt in het portiek
En naast me zegt een Amsterdammer
Is-ie nou moe of is-ie ziek
Hé Amsterdam, enz
De junkies, vreemdelingen, rellen
Mij maken ze daarmee niet bang
Ze kunnen me nog meer vertellen,
't hoort allemaal bij Amsterdam.
Hé Amsterdam, ze zeggen dat je bent veranderd
Hé Amsterdam, je kan geen goed meer doen
Maar wie dat zegt, die is geen Amsterdammer
Want Amsterdam je bent nog net als toen[/i]
Zeer late reactie,maar ik ben toch blij dat dit item af en toe nog eens boven komt drijven. Ook een manier om Simon hoog te houden!! En wie weet wat er weer uit voort komt!!
En daar hoeven wij helemaal niets meer aan te doen! Liefs; Yanny
Nee, dan Carmiggelt. Maar vermoedelijk is die het leukste om te lezen voor Amsterdammers.
Carmiggelt verschilt nogal wat van b.v. de Kameleon of de jeugdboeken van Roald Dahl.
Carmiggelt schreef voor volwassen mensen en niet voor de Harry Potter-fans die nog spelfouten maken..(-; Yanny
Contact met hem gehouden en voor het 40 jarig huwelijksfeest van zijn ouders een boekje van Carmiggelt aangeboden.
Blijken zij, zijn 'stukkies', te kennen...
daar in Friesland werden zijn Kronkels ook 'gevreten'.
Voorlopig blijven (de meeste) van zijn verhalen tijdloos en van hoog menselijk niveau!
Ik ben op zoek naar een stukje, dat ik nergens in mijn boekenkast terugvind, over het bezoek van moeder en zoon aan het bordeel, waarin pa het loodje legde.
De madam legt uit en zegt dan dat ieder toch een goede herinnering aan zijn vader toekomt. Het is dan even stil in de kamer.Gestamp van boven.
O, Miepie, die Yenk!
Welk stukje, waar te vinden?