Verstard, verstijfd nog, na een cijferloze nacht, staart ze recht vooruit. Zij lijkt niets te zien. Achter haar grote brillenglazen zie je enkel één gedachte. Cijfers, cijfers, anders niet. Ze loopt ook eigenlijk niet, ze zweeft. Als aan een onzichtbaar systeem gekoppeld, zonder versnelling of vertraging, stevent ze via haar magnetisch veld van Stationsplein naar Nieuwendijk. Mensen, verkeer, stoplichten, stoepranden, er is niets dat haar kan raken. Er is maar één weg mogelijk. En die voert naar de ingang van het grote cijferhuis.
Af en toe mag Toos even luchten. Voor een boodschap wordt ze dan door de dames naar de winkel op de hoek gestuurd. Sigaretten willen zij roken, maar de cijfers mogen niet gemist. Toos koopt dan ook wat snoepgoed voor zichzelf. Zo kent haar dag een hoogtepunt. En in de avond, met een kop vol cijfers, vertrekt ze weer bevredigd huiswaarts. De route terug naar Stationsplein voelt nu minder leeg. Ze hoeft deze niet alleen meer af te leggen. Tussen de honderden luidruchtige medezuchtigen in vloeit ze zelf onzichtbaar weg. De benauwde steeg uit. Morgenochtend, na een nacht zonder bingocijfers, staat ze hier weer. Of zit ze op het stoeltje tussen wal en schip. Voor haar is er geen opvang of vervangende gebruikersruimte. Terwijl de dealer hogere getallen ontvangt dan hij aan de om te roepen cijfers uitgeeft, is er niet een rustig plekje in de stad waar tante Toos eens heen kan. Om letters en woorden te gebruiken. En wel door de gemeente verstrekt. Zodat ze in het vervolg kan zeggen, wat haar bezighoudt.
vijf reacties op "Cijferzuchtig"