Het is al eerder door mij opgemerkt: Bos en Lommer is niet zo’n heel populair stadsdeel. Het staat te boek als een onveilig stadsdeel met veel ‘kansarme’ groepen. Het stadsdeelbestuur is echter vastberaden het imago van Bos en Lommer te verbeteren en steekt daarom miljoenen in stadsvernieuwing. De ene na de andere buurt wordt opgewaardeerd, naar mijn mening ten goede.
Naast stadsvernieuwing, wordt er ook op andere manieren geprobeerd de leefbaarheid van Bos en Lommer te vergroten, niet altijd met even zinnige initiatieven als je het aan mij vraagt. Om te beginnen heeft het stadsdeel zes ‘buurtservicepunten’ , die bedoeld zijn om vragen te beantwoorden, klachten en verzoeken af te handelen, toezicht te houden in de buurt en samen met bewoners problemen te signaleren en op te lossen. Je kunt je natuurlijk afvragen of het wel efficiënt is om op zes verschillende plaatsen mensen in een hokje te zetten die met bewoners overleggen. Met een goed bereikbare telefonische klachtenlijn kom je volgens mij ook een heel eind (en dat zou toch ook een primeur zijn in de lokale politiek). Maar goed, de burger vindt het mogelijkerwijs prettig om met iemand in levende lijve te spreken.
Minder enthousiast ben ik over de zes coördinatoren buurtparticipatie. Niet omdat ik ze persoonlijk ken en op basis daarvan kan aangeven dat ze hun taken niet goed uitvoeren. Ik heb er zelfs nog nooit een gezien en weet dus ook niet of ze hun werk goed doen. Nee, het probleem zit hem in het hun toegewezen takenpakket en de veronderstellingen die hieraan ten grondslag liggen. De coördinatoren hebben tot taak ‘bewonersinitiatieven te stimuleren, te begeleiden en te ondersteunen’ met als doel ‘de betrokkenheid van bewoners bij elkaar en bij hun buurt te vergroten’. Oftewel, het stadsdeelbestuur is van mening dat een antwoord op de problemen in Bos en Lommer, zoals onveiligheid, vieze straten en parken en het aantal ‘kansarmen’, ligt in het vergroten van de sociale cohesie van de buurt. De redenatie? Zodra mensen hun buren kennen, wordt het als vanzelf schoner en veiliger in een buurt.
De ‘sociale cohesie als wondermiddel’-redenatie is, kan ik uit ervaring vertellen, erg populair. In menige leefbaarheidsdiscussie zweert de overgrote meerderheid van de deelnemers bij de ‘als je je buren maar kent’-oplossing. Mijn bezwaren? Allereerst zorgt de nadruk op sociale cohesie voor een onterechte verschuiving van verantwoordelijkheid. Het stadsdeel impliceert hiermee dat het de schuld van burgers zelf is dat hun buurt onveilig en vies is. Als ze nou maar eens kennis zouden gaan maken met hun buren… En dat terwijl er in feite simpelweg sprake is van falend lokaal bestuur. Het is de verantwoordelijkheid van het stadsdeelbestuur te zorgen dat die zaken waarvan wij met zijn allen bepaald hebben dat ze collectief geregeld moeten worden en waar we dus ook met zijn allen voor betalen, naar behoren gebeuren.
Daarmee kom ik meteen op mijn tweede bezwaar. Natuurlijk is het zo dat burgers ook zelf de verantwoordelijkheid dragen voor hun leefomgeving. Een ieder hoort zich aan de wet te houden en afval hoort niet op straat gegooid te worden. Burgers kunnen elkaar, indien gewenst, daarbij ook aanspreken op bepaald gedrag. Dat wil echter niet zeggen dat het stadsdeelbestuur zich het recht toe mag eigenen burgers onder zachte dwang te bewegen met elkaar om te gaan. Met wie ik omga, of dat nou mijn buren zijn of niet, en hoe betrokken ik me voel bij mijn buurt, zijn geen staatszaken. Beiden behoren tot de persoonlijke sfeer, waar de staat zich niet mee moet bemoeien.
Kortom, het stadsdeelbestuur zou er goed aan doen zelf zijn zaakjes op orde te krijgen en niet in te grijpen in de privésfeer van burgers om het eigen falen te maskeren.
Je bedoelt dat ‘de politiek’ besloten heeft dat het collectief geregeld moet worden.