© Nicole Schatborn
In Zuid-Afrika is het jarenlang zo geweest: de witten [lees: de rijken en de creatieve klasse] in de mooie steden met groen en in ruime dure huizen achter grote muren en hekken, de zwarten [lees: de armen, de sloebers, de werkelozen] in de townships. Het ging jaren goed. Er heerste een zekere rust. De witten leefden een goed leven, de zwartjes trokken ’s morgens en ’s avonds heen en weer. Dag in dag uit vraten ze kilometers: met de bus, met de trein, op een gammele fiets of anders wel te voet. Je bent arm en dan zie je maar hoe je je verplaatst. Je moet wel. In Zuid-Afrika hadden de witten indertijd de macht, het geld en de baantjes te vergeven. Als zwarte was je niets waard.
En omdat men ‘apart’ woonde [het heette daar niet voor niets het ‘apartheidssysteem’] konden politie en leger [lees: de overheid] dus heel goed de verschillende bevolkingsgroepen uit elkaar en in de gaten houden. Dat was een fijne bijkomstigheid.
Ik zei het al, het gaf rust. En die heb je toch nodig als rijke witte na een dag hard werken. Dat je op je werk je al moet inlaten met zwarten is al erg genoeg, ’s avonds wil je je veilig kunnen bewegen onder gelijkgestemden. Bovendien, die zwarten houden er ook een geheel andere levensstijl op na, kennen heel andere gebruiken en, let op: ook andere ziektes. Daar moet je voor oppassen. Daar kan je je als ontwikkeld mens maar beter verre van houden. Zo is het toch, zo was het toch. Die andere mensen, die zwarte sloebers vonden dat zelf toch eigenlijk ook? Je zag dat toch, die voelden zich toch nooit helemaal echt op hun gemak tussen de rijken, tussen de mensen met een echte opvoeding, met een echte cultuur en een goed gevulde portemonnaie. Ze zeiden het niet, maar dat wist je gewoon.
Afgelopen donderdag kopt het Parool: “de sloebers de stad uit en de rijken erin”. Wat nu weer? Wat zijn dat voor imbecielen daar bij de Kamer van Koophandel? Ik verslik me in de koffie. Zie de beelden weer helder terug op mijn netvlies: de townships rond de steden Kaapstad, Johannesburg, Harare, Bulawayo…. Om te kotsen. Triest, triest, triest.
Met het rapport “Thuis in de Noordvleugel” probeert de KvK ons duidelijk te maken hoe het woningbouwbeleid in dienst gesteld moet worden van het bedrijfsleven. Met andere woorden: hoe de nieuwe apartheid vorm moet krijgen. Ik herinner het me toch goed hè, het waren toch ooit de Nederlanders die jaren terug naar Zuid-Afrika zijn vertrokken?
De volgende dag verslik ik me wéér in de koffie. Er blijkt een ambtelijke conceptnota te bestaan, Amsterdam Creatieve Stad, waarin wordt gesteld dat het er niet best voorstaat met Amsterdam. Er moeten duurdere woningen komen, blah blah, en de hoger opgeleiden en kansrijken moeten ruime kansen krijgen om zich in Amsterdam te kunnen vestigen. Stelletje arrogante zakken.
En het winkelpersoneel, de werkelozen, de daklozen, de trambestuurders, de conducteurs, de parkeerwachten, de koffiejuffrouwen, de crècheleidsters, de mannen van de reiniging, fietsenmakers, de putjesscheppers, de stratenmakers, de groenbeheerders, de ruitenzetters, de bouwvakkers, de zwembadopzichters, de grasmaaiers, de brugwachters, de verpleegkundigen, de glazenwassers, het bibliotheekpersoneel, de portiers, de receptionisten, de elektriciens, de metrolijnwerkers, de rioolvervangers, de melketiers, de vrijwilligers/sters, de schoonmakers, de spoorwegbeambten en de dakdekkers, zij wonen allemaal gezellig bij elkaar in de Haarlemmer meer onder de rook en herrie van Schiphol, of wat landelijker op de vervuilde grond in Almere.
twintig reacties op "De townships van Amsterdam"
Als je dat een beetje recht wilt trekken, en dus de overspannen vraag (en vraag maakt prijs) van koopwoningen terug wilt dringen, zal je toch vooral koopwoningen moeten bouwen…
Ondertussen plukken de mensen met de minst creatieve breinen er de vruchten van. Juist de conservatievelingen die achter de grote stroom aan hobbelen verdienen de poen en krijgen de mooie huizen en de voorzieningen.
Een stad is toch gebaat bij een gemengde bevolking?
Rijk én middenklasse én wat vroeger de arbeidersklasse was en waarvoor ik nu nog geen pc woord ken.
Ben het met je eens Zeppo . De praktijk is echter anders.
Van de koopwoningen staan er een heleboel leeg. Conclusie: er is een overschot aan koopwoningen.
Tip: introduceer een wachtlijst voor koopwoningen.
a) Mensen moeten zich inschrijven voor de aankoop van een woning met een – jaarlijks geïndexeerde – vraagprijs. (Voorbeeld: klasse 175-200 duizend).
b) Op elke vrijgekomen woning mogen maximaal 25 mensen bieden, geselecteerd naar inschrijvingsduur. (Dit biedt genoeg ruimte voor marktwerking in de prijsstelling).
c) Mensen mogen de klasse van hun aanmelding maximaal éénmaal per jaar aanpassen (omdat ze een kind krijgen bijvoorbeeld).
Hoe dan ook, Amsterdam is gelukkig een stad waar bijna iedereen in alle delen van de stad terecht kan. Dat is niet vanzelf gegaan. Dat komt doordat er een lange traditie is van gevarieerd bouwen en het bouwen van huizen voor mensen met minder geld. Hoewel er natuurlijk ook delen van de stad zijn waar (te)veel dezelfde woningen staan en er op dit moment eenvoudigweg te weinig woningen vrijkomen, is het verschil met een stad als Rotterdam op dit punt nog altijd opmerkelijk.
Een vergelijking met Zuid Afrika ten tijde van de Apartheid vind ik dan ook veel te kort door de bocht. Wel is er dus woningnood, waaraan we proberen iets te doen door de bouwproductie steeds verder op te voeren. Dat lijkt, ofschoon nooit snel genoeg, ook te lukken. De verwachting is dat er dit jaar 4000 woningen in aanbouw worden genomen, tegen 2000 vorig jaar. Dat komt weer in de buurt van aantallen die voor de instorting van de bouwproductie in Amsterdam gebruikelijk waren.
De PvdA houdt als het om die nieuwbouw gaat – en dat staat ook in de college-afspraken – vast aan tenminste 30% sociale woningbouw over de totale productie en in ieder geval op de grote woningbouwlocaties zoals IJburg. Ook IJburg moet namelijk een echte Amsterdamse wijk worden met de broodnodige variatie. Bovendien is de bouw van sociale huurwoningen bittere noodzaak, omdat de wachttijd gigantisch is en de doorstroming gestokt. Hoewel er ruimte kan worden gemaakt door het aanpakken van illegale doorverhuur en het bouwen van woningen, die aantrekkelijk zijn voor mensen die nu een sociale huurwoning hebben en wellicht op zoek zijn naar iets anders, is dat niet genoeg voor de totale vraag. Die vraag wordt enerzijds veroorzaakt door mensen die graag de stad in willen en waar een stad het ook van moet hebben. Telkens nieuwe groepen die de stad gebruiken als ‘emancipatiemachine’ om zich te ontwikkelen. Anderzijds zijn er veel Amsterdammers die noodgedwongen nog thuis bij hun ouders wonen of wel ergens wonen, maar groter of beter willen. Bovendien is er alleen al om het aantal woningen in de stad op peil te houden (o.a. netto vervanging en samenvoeging) en om bijvoorbeeld aan de vraag van specifieke groepen (zoals ouderen) te kunnen voldoen, een flink aantal sociale huurwoningen nodig. Puur kijkend naar deze cijfers en naar de vraag, is 30% sociaal over de hele productie zelfs aan de bescheiden kant.
Over keuzes als het gaat om woningbouw gaan wij graag met iedereen in debat. Het belangrijkste is dat de doorstroming in de stad op gang komt en goedkope huurwoningen beschikbaar zijn en blijven voor degenen die daarop zijn aangewezen. Daar hebben we dus simpelweg meer woningen voor nodig, maar ook steeds weer nieuwe sociale huurwoningen.