Amsterdam, zij was de stad van mijn jeugd,
de stad die tot ver in haar omgeving raakte, waar ze
maar op de fiets bereikbaar was dankzij de ponten. Stad ook
die me voortijdig al een beetje volwassen maakte,
een stapje verder dan Zaandam.
Amsterdam bleef de stad van terugkeer toen ik, echt volwassen,
wereldwijd schepen achter ging laten. Haar haven verstilde,
maar de sfeer hing er nog.
Ze bleef me niet vriendelijk, ze haat andermans raad,
zelfs als ze daarmee haar voordeel kan doen.
''Dan zoek je toch lekker een hutje op de hei'', staat allang
in haar blazoen. Maar zelfs onwillige oude geliefden
blijven trekken, het lijkt wel steeds erger in de loop van de tijd.
Helaas, Amsterdam is gekaapt, door lieden die elders wonen,
maar dik verdienen aan haar. Ze vreten haar leeg
zonder één moment spijt.
Ik kom langzaamaan minder vaak, Adriaan Jaeggi zag hem
twaalf jaar geleden al komen, een vloedgolf over de stad die ik
heel mijn leven beminde. We werden alweer bedrogen...
''Dit heb ik geprobeerd te zijn:
de stappen die je hoort op een lenteavond
het passeren van stevige zolen op vertrouwde steen
eventueel een flard van Au Privave
of een gefloten partita.
Niet: rolkoffertjes, rolkoffertjes, rolkoffertjes.''
(Adriaan Jaeggi, 1963-2008.)
De eerste Stadsdichter van Amsterdam 2006)
Foto: Het is allang twaalf uur geweest - Eigen foto JZ
© John Zwart – 16.09.2019
twee reacties op "Gedicht Ingedicht"