O zeker, ik houd van Antwerpen en Gent. Natuurlijk ja, óók van Amsterdam, maar daarvan in de soort liefde die vermengd is met haat, misschien is die soort liefde wel de felste... Maar van Gent vooral in een onvoorwaardelijk soort vriendelijke genegenheid, warmte voor de mens, die op zijn plek is in verbondenheid met historie die leeft in de stem uit elke steen.
Amsterdam heeft oerhistorie als je dwaalt langs de Oude Kerk, daarbij moet je aanvaarden dat de vrijgezellenfeesten varend, rijdend en zwalkend om je heen spoelen – te midden van de nieuwsgierigen die komen kijken of de hoeren hier echt in microlingerie achter de ramen staan te lonken. Al het andere Amsterdam is vooral zeventiende eeuws – en daar is ook altijd wat massaals te doen, met lawaai en piskruizen op de straathoeken.
Gent is één en al oerhistorie en alleen tijdens de Gentse Feesten lijkt het wat op Amsterdam, en stroomt het bier rijkelijk gelijk het riool. Leidseplein en Rembrandtplein vullen zich het jaar rond als één groot terras, conversatie noodgedwongen rudimentair. Het Gentse centrum, waar het doorkruisende verkeer zoveel mogelijk wordt geweerd, biedt rondom oerhistorisch panorama. Ontelbaar zijn de pleinen en pleintjes waar men kan eten, drinken en filosoferen in het zicht van middeleeuwse gebouwen als de St. Niklaaskerk – en niemand roept elkaar recht in de oren.
Na een enerverende autorit langs vele knelpunten, kwam ik geheel tot rust op de Korenmarkt – stel je de T van Damrak en Pr. Hendrikkade eens voor vrijwel zonder verkeer – in het gezelschap van Anton, Sabine en Erika. Onder smakelijk eten in de langzaam scheidende zon gingen als vanzelf de gesprekken over de verhoudingen van generaties, de verhoudingen in intieme relaties van mensen onderling, het belang van het geld en de betrekkelijkheid daarvan. Een Zomergasten-programma voor en door vier, zonder camera's.
Foto: Gent, oerhistorie rondom. (c) eigen foto.
Reageer op "Zomergasten"