Terwijl er in Den Haag nog wordt gebroed op een nieuw kabinet, maakt Amsterdam zich alweer op voor de volgende verkiezingen. We kiezen pas in maart een nieuwe gemeenteraad, maar daar wordt nu al driftig op voorgesorteerd. Bovendien gaan de stadsdelen een ongewisse toekomst tegemoet.
Ver weg, die verkiezingen? Welnee, het feest der democratie is alweer begonnen. VVD en GroenLinks hebben inmiddels een stedelijke lijsttrekker aangewezen, terwijl de leden van D66 en PvdA uit meerdere kandidaten een nieuwe leider mogen kiezen.
Ook aan de toekomst van de stadsdelen wordt druk gesleuteld. In februari stemde een meerderheid van de gemeenteraad in met de derde hervorming van het bestuurlijk stelsel in acht jaar tijd. Ik was en ben geen fan van dit plan van D66-wethouder Abdeluheb Choho, waarbij stadsdelen niet langer een ‘parlement’ hebben, maar slechts enkele gebiedsgerichte adviescommissies. Tandeloze tijgers, zo vrezen velen.
De uitwerking van dit stadsdeelplan is nu aan de orde. Optimist als ik ben, vind ik dat stad en stadsdelen deze uitwerking moeten aangrijpen om het plan toch nog zo goed mogelijk te laten werken. Daarom vond ik het een aanfluiting dat PvdA en GroenLinks een bespreking met Choho in april hebben geboycot. Nu deze zelfbenoemde voorstanders van stadsdeelpolitiek niet precies hun zin hebben gekregen, laten ze diezelfde stadsdeelpolitiek ineens barsten. Kleinzielig en teleurstellend.
Wat moet er dan wél gebeuren? Er zijn duidelijke afspraken nodig over wat er met de inbreng van de adviescommissies gebeurt. Het benoemde Dagelijks Bestuur mag er alleen beargumenteerd van afwijken. Sterker nog: ook stedelijke wethouders zouden moeten terugkoppelen wat ze met lokale adviezen hebben gedaan.
Daarnaast is het belangrijk dat adviescommissies (die geen DB kunnen wegsturen) bij een conflict ruggensteun kunnen krijgen van de gemeenteraad. Dat versterkt hun positie en geeft hun adviezen meer kracht. Andersom zouden ook raadsleden zelf structureel contact moeten houden met de stadsdeelpolitiek. Dat kan door langs te komen, maar ook bestaat het wilde idee om een raadscommissie in te stellen waar ook vertegenwoordigers uit de stadsdelen aan kunnen deelnemen.
Kortom: er is werk aan de winkel van de Amsterdamse democratie. Laten we daar samen onze stinkende best voor doen. Dan stemmen we straks niet op een tandeloze tijger, maar op een luis in de pels die zorgt dat er naar lokale wensen wordt geluisterd. Precies zoals de stadsdeelpolitiek is bedoeld.
Jeroen Mirck is D66-fractielid in Nieuw-West en schrijft columnsover de lokale politiek van Amsterdam.
Reageer op "Politieke column: What’s next?"