''Krankheit macht den Menschen physisch / es bleibt ihm nichts als Leib'' –
Het is een uitspraak van de schrijver/filosoof Thomas Mann (1875–1955). Hij wil ermee zeggen dat een ziekte, die door de ernst en de pijn ervan zwaar belast, een mens totaal gaat overheersen. Zijn geest kan zich alleen nog maar concentreren op het lijden van het lijf. Wie wel eens ernstig ziek was of fors geblesseerd zal het roerend eens zijn met Thomas Mann. Ik ben zelfs overtuigd van een voortdurende wisselwerking tussen lichaam en geest. Problemen ontstaan door onbalans. Zo kunnen bij geestelijke schade of belemmeringen door het piekeren en wanhoop ook lichaamsfuncties gaan haperen of uitvallen, terwijl er geen sprake is van een duidelijke fysieke kwaal.
Meer dan 20 jaar geleden liep ik rugletsel op bij een verkeersongeluk. Die schade is natuurlijk allang genezen, maar er zit een soort slapende lumbago in mijn lijf, die nu en dan de kop opsteekt bij zorgen of verdriet.
De wind over het IJ
Vier weken geleden kon ik opeens niet meer opstaan – elke poging ertoe werd bestraft met een serie vlammende spietsen die in mijn onderrug werden gestoken. Met het beetje ratio die mij nog restte zag ik verleden week in dat ik, ondanks de helse pijnen, mijn hoofd leegmaken moest.
Zodra de pijnstillers het mogelijk maken moet ik eropuit: de kaleidoscopische blijheid van de zomerse stad beleven, de wind over het IJ in mijn gezicht, de torens van de St.Nicolaasbasiliek boven de binnenstad zien uitsteken. Die vertrouwde aanblik die ooit zeelieden een gevoel van bescherming meegaven op hun lange reizen vol onzekerheid en ons nog altijd iets doen.
Rogi Wieg
Vervolgens krijg ik bericht dat Rogi Wieg uit het leven is gestapt – hij heeft zijn laatste restje mentale energie blijkbaar niet op de goede manier ingezet, getuige zijn recent geschreven poëzie onder de veelzeggende titel ''Afgekapt Dichtwerk'' en de steeds maar in stand gehouden haat jegens zijn ex-vrouw. Dit sterkt mij in de gedachte meteen naar Amsterdam te reizen, desnoods maar met de steun van de oude wandelstok van mijn vader.
Afgrijzen
Met Adriaan van Dis in de tas maak ik het mij gemakkelijk in de voorlaatste wagon van de Intercity, rond lunchtijd zal ik op het Mokumse Stationsplein staan. De trein glijdt door de zonbeschenen Friese 'greiden'. Bij de onderdoorgang van de A7 begint het freewheelen op de nadering van station Heerenveen, precies op tijdschema. Dan gaan onverwacht vol de remmen erop, ik schiet van de zitting en kan mezelf juist opvangen tegen de zitplaats tegenover. Vijf wagonlengten schuiven door, we komen tot stilstand net boven de overgang van de Jousterweg, fel knipperende rode lampen en luid rinkelende bellen. De conducteur rent voorbij door het gangpad naar de kop van de trein.
Buiten zien we een vrouw in een neongroen t-shirt die een kind wegtrekt en zich met afgrijzen afwendt. Fietsers staan op een afstandje te kijken, omwonenden komen aanhollen. Het lijkt wel een kwartier te duren, maar misschien zijn het in werkelijkheid maar enkele minuten, dan arriveren er twee politieauto's en een ambulance.
Aanrijding
Er ontrolt zich schijnbare routine. Betrekkelijk kalm meldt de conducteur zich op de intercom: ''Dames en heren, u heeft het wel begrepen, we hebben een aanrijding gehad met een persoon. We kunnen niet verder en we gaan de trein ontruimen. U wordt verzocht zich allemaal naar het voorste rijtuig te begeven waar deuren worden geopend. U wordt opgevangen bij het uitstappen''.
Een Intercity met enkele honderden passagiers, mensen met rolkoffers, moeders met buggy's, hikers met mountainbikes. Dan lopend door het grindbed weer helemaal terug naar de overweg. Vlak langs iets vormloos onder een grijs dekzeil, ik moet een huivering onderdrukken. Vervolgens nog een kleine kilometer over de parallelweg naar het station.
Ongedurig
Natuurlijk is er onvoldoende NS personeel om de toestand snel te beheersen. Hoe nu verder? Al het treinverkeer Zwolle-Leeuwarden is stilgelegd, in beide richtingen – er wordt geprobeerd snel bussen in te zetten – de schermen gaan op blanco. Gratis drinken halen aan de koffiebar van de AH. Mensen worden ongedurig, iedereen staat te bellen en door elkaar te roepen.
Iemand moet nog een vlucht halen. ''Hoe kom ik op Schiphol?'' De NS stationschoonmaakster suggereert een taxi. ''En wie zal dat betalen?!''
Een stel jongens roept van alles wat ik niet horen wil. ''Moet er iemand zonodig voor de trein springen, laten ze dat effe lekker in hun eigen tijd doen en niet op mijn eerste vakantiedag!''
Stress
Ik begrijp dat iedereen stress op zijn eigen manier verwerkt, maar geef toch raad liever geduld te hebben, want dit is nu wat er met 'overmacht situaties' bedoeld wordt. Er wordt instemmend geknikt. Niet iedere potentiële zelfmoordenaar heeft een Bram Bakker naast zich staan. Ik krijg wel meer sympathie voor de NVVE want meer dan twee keer zoveel dan er omkomen in het verkeer stappen er jaarlijks uit het leven in ons land. En elke persoon voor de trein is er één teveel.
''Of ik Amsterdam nog heb gehaald?''
Nee, het zou te laat geworden zijn. Een kwestie van overmacht, morgen een herkansing.
Een mens die kiest om niet verder te bestaan
is niet in staat verder te denken
Een reactie op "Een kwestie van overmacht"