Terrence Weijnschenk blikt nog even terug op de dodenherdenking van afgelopen maandag.
Al jaren nam ik het mij voor erbij aanwezig te zijn, de Dodenherdenking op de Dam. Dit jaar kon ik dat voornemen afstrepen van mijn 'Bucketlist'.
Niet de speech van Minister-president Rutte (die zijn mond vol had van aardig zijn voor elkaar en intussen oorlogsvluchtelingen als oud vuil behandelt. Ik kan hypocriete mensen maar moeilijk serieus nemen) en ook niet de kranslegging door onze koning en koningin maakte de meeste indruk op mij. Een heel stuk indrukwekkender vond ik het om één van 20.000 mensen te zijn die instemmend, harmonieus en met langzaam aanzwellend volume ons nationale volkslied, het Wilhelmus stond te zingen.
Echte vrijheid
De meeste indruk maakte echter op mij de man in de regiewagen die de uitzending op televisie van het evenement in goede banen zat te leiden. Hij had de schuifdeur van zijn wagen opengezet zodat ook de wat kleinere medemens (via zijn monitoren) nog wat kon zien van de plechtigheid. Ik - of om het even wie van de 20.000 aanwezigen - kon een hand naar binnen steken en zijn koffiezet apparaat stelen of de goede man een mes in de rug steken. Maar hij vertrouwde erop dat niemand dat zou doen.
Vrijheid afdwingen
En nee, het busje had geen camerabeveiliging, er stond geen hek omheen waar 50000 volt op was gezet en er stonden geen zwaarbewapende politie-agenten nors te kijken, noch ongewapende reguliere beveiligers. Dat stukje van de avond stond voor mij symbool voor wat vrijheid écht is.
Vrijheid onder bedreiging van het afnemen van vrijheid is dat voor mij zeker niet.
Maar dat was uit beleefdheid vast en zeker gevraagd.