Vorige week was ik op een avond weer eens in het lieflijke Amsterdam Nieuw-West. Ik had iemand met de auto weggebracht en op de terugweg reed ik vanaf Hoekenes voorzichtig de Pieter Calandlaan op. Ik keek goed of er geen fietsers of auto's aankwamen en net toen ik dacht dat de kust vrij was, verscheen er vanaf rechts een capuchon met bontkraag en scooter dwars voor mijn koplampen. Hij reed tegen de rijrichting in, op het verkeerde fietspad. Hier had ik niet op gerekend. Dat was natuurlijk dom van mij, ik had moeten weten dat bontkraagscooterrijders ontheffing hebben voor alle regels. En zéker in Nieuw-West.
Niettemin deed ik mijn raampje open en zei: "Je rijdt aan de verkeerde kant!"
Onnozele die ik ben!
Bontkraagje had een lange, verse joint aan zijn onderlip bungelen. Deze jongeman deed duidelijk geen enkele moeite om nog enigszins snugger over te komen. Temeer omdat de joint tijdens onze conversatie daar gewoon bleef hangen.
De conversatie bestond van zijn kant uit het maken van verontwaardigde 'oprot'-gebaren en het bij herhaling roepen dat ik een 'vieze flikker' was. Al met al vond ik dat voor zijn doen nog redelijk beschaafd, hij had mij ook kunnen opschalen naar 'vuile kankerhomo' of iets dergelijks. Maar mogelijk zou de joint dan van zijn onderlip gevallen zijn.
Ik deed mijn raampje maar weer dicht en reed door. Soms kom je er gewoon niet uit met z'n tweeën.
Een kilometer verderop besefte ik dat de knaap mij misschien verkeerd had verstaan. In plaats van 'je rijdt aan de verkeerde kant' had hij immers ook kunnen horen 'je bént van de verkeerde kant'. Tja, en dat ligt gevoelig, daar in Nieuw-West. Ik ga er altijd weer met een tevreden gevoel vandaan.
drie reacties op "De verkeerde kant van Nieuw-West"