Natuurlijk kun je in de veiligheid van je eigen woonkamer in alle rust een dvd'tje afspelen en genieten van het geluid en de beelden. Lekker goedkoop en je hebt geen last van mensen die je het uitzicht op de artiest belemmeren, met kraan- of regenwater aangelengd bier en hoge toegangsprijzen. Maar je mist ook de sfeer die een live-optredende artiest kan oproepen, het gevoel om met honderden, duizenden, ja zelfs tienduizenden een gemeenschappelijk doel te delen. Dat is een onbetaalbaar gevoel.
In Potters Field Park in Londen lag een dode papegaai. Een Norwegian Blue. Enorm groot. Dood en niet echt maar van fiberglas. Gelukkig. Het was een cadeautje van de gemeente Londen aan de miljoenen fans van een stel komieken die nog één keertje op toneel bij elkaar kwamen om leuk te doen. En leuk was het. Niet alleen in het o2 stadion in Londen waar de heren van Monty Python en hun fans fysiek bij elkaar kwamen maar ook op tientallen plaatsen wereldwijd waar het evenement live werd vertoond via bioscoopschermen. Ik was erbij in Tuschinski.
Stephen Hawking was er bij in London, samen met zijn vijfde echtgenote annex verpleegster. Niet alleen omdat de geleerde heer over een prachtig gevoel van humor beschikt, maar ook omdat hij een gastrol vervulde in één van de sketches. Nee, niet in de 'Dead Parrot' sketch als dode papegaai. In die sketch was een kleine rol weggelegd voor het in 1989 overleden Monty Python lid Graham Chapman: 'Look, this parrot is dead! It's sitting next to Graham Chapman!' Tsja, zelfs als je dood bent kun je nog worden gebruikt om mensen aan het lachen te krijgen. Dat is -pardon: was- de kracht van Monty Python.
De avond was zo bijzonder dat mensen die er niet bij waren het niet konden laten te vragen: wanneer is de volgende laatste show?
Reageer op "Monty Python in Tuschinski"